Bob ontmoet Ger van Mourik La?ercbe<iïor Onze vakantiedagen gingen op aan Europa - 1 HF Hl Ajax Life nummer 5 1 oktober 2002 JIPl ff AMSTERDAM - Cer van Mourik (71) speelde tussen 1950 en 1962 307 competitiewed strijden voor Ajax. Jarenlang was hij aanvoerder. Van Mourik maakte de introductie van het betaald voetbal mee, was erbij toen Ajax achter het IJzeren Gordijn de eerste Europa Cup-wedstrijd uit de historie speelde en kwam samen met Bobby Haarms uit in de defensie van de club. positie spelen, was een gedreven voetballer. Iemand die altijd en overal scoorde." Bob: „Tegen Vasas Boedapest speelde Ouderland linksbuiten en maakte twee goals." De roem ruchte club uit Hongarije was op 5 februari »«s3P i Door Arnout Verzijl Honderduit, alsof hij nog maar net is gestopt met voetballen, zo praat Cer van Mourik over zijn grote liefde Ajax. Samen met die andere oer-Ajacied, Bobby Haarms, duiken ze in de imposante historie van Ajax. Want zonder glansrijk verleden is er geen basis voor een succesvol heden. Ger: „Ik kwam in 1943 bij Ajax terecht. In 2003 zal ik dus zestig jaar lid zijn. Dan moet ik mijn gouden speld inleveren en maken ze er een diamantje in. Vroeger konden ze pas vanaf hun 12e jaar lid worden. Toen ik die leeftijd bereikte, werd ik door Ajax gevraagd." Bob: „Ja, om proefwedstrijden te spelen. Want niet iedereen mocht zomaar lid worden. Het ging tenslotte wel om Ajax." Cer: „Ik keek destijds enorm op tegen jon gens, die in het eerste elftal speelden. Het was mijn droom dat ooit te bereiken. Het lukte en ik was pas 17 jaar, toen ik mocht debuteren. Heel lang duurde het in eerste instantie niet, want dertien duels later brak ik mijn been." Bob: „Dat was op het veld goed te horen ook; alsof een stuk hout doormidden knapte. Ik zag het gebeuren en keek hem aan. Maar Ger gaf geen krimp." Ger: „Ik wilde niet dat het gebroken was, omdat ik drie dagen later met het Nederlands jeugdelftal zou gaan spelen. Dus deed ik in eerste instantie alsof er niets aan de hand was. Maar mijn been lag bijna in tweeën; moest een half jaar revalideren. Zodra het gips er af was, ben ik begonnen met trainen en op mijn 18de stond ik er weer in. Vervolgens heb ik ongeveer 14 seizoenen ach ter elkaar in het eerste gestaan." Bob: „Bles sures bestonden in die tijd nauwelijks." Ger: „Als bij de warming-up bleek dat er gebles seerden waren, moesten we toch spelen, ook al ging het eigenlijk niet. We werden gemas seerd op de bank en dan was het 'hup het veld in, jij'. Dat was het, we verzorgden onszelf. Bij een blessure hielden we ons been onder de kraan." Bob: „Houten schepen, ijzeren kerels hè." Ger: „Bij Jack Reynolds (Ajax trainer in tweede helft veertiger jaren, red.) was het masseren met handschoenen van paarden haren. Daarna werden we het veld inge stuurd met de woorden 'Jongens, fight like devils'." BETAALD VOETBAL In 1954 werd - na maanden van bakkeleien - het betaald voetbal in Nederland ingevoerd. Bob: „De competitie was een paar maanden onderweg. Na een uitwedstrijd bij NEC werd alles stilgelegd en moesten we een contract tekenen. Op dat moment stond Ajax nèt bovenaan. Daarna moesten we weer van voren af aan beginnen." Ger van Mourik tekende een contract dat hem 40 gulden voor een overwinning opleverde; voor iedere trai ning kreeg hij vijf gulden. Ger: „Ik werkte als vertegenwoordiger in metalen, een mooie baan. Die heb ik nooit opgegeven." Bob: „We noemden hem de ijzervreter." Ger: „Ik kreeg de mogelijkheid om op tijd bij de trainingen aanwezig te zijn. Mijn werk viel goed te com bineren met voetbal. Ik had een joodse baas en zolang ik de afgesproken omzet maar haalde, vond hij alles goed." Ger: „Toen de Engelsman Vic Buckingham in 1959'trainer werd, regelde hij dat wij kleding van de club kregen. Tot aan dat moment droeg iedereen op de training wat-ie zelf wilde. Toen ik kort erop eens andere sokken aan had,kreeg ik 7,5 gulden boete.Terwijl ik er maar vijf verdiende! Maar vergeet niet, wie in een maand tachtig gulden verdiende, deed het goed. Want een fles melk kostte een dub beltje. Daarna ging het snel met de financiële ontwikkeling, want in i960 bedroeg de kam- pioenspremie al 2.800 gulden. Dat was des tijds een enorm bedrag." INTIMIDATIE Op 20 november 1957 speelde Ajax de eerste Europa Cup-wedstrijd in de clubhistorie. Tegenstander was SC Wismut, een club uit Oost-Duitsland. Bob: „Dat duel miste ik, omdat ik geen vrij kon krijgen van mijn baas. Ik werkte bij een tabakszaak en moest gewoon aan de slag." Ger: „Bij mij ging dat makkelijker, maar mijn vakantiedagen gin gen wel op aan Europa Cup-voetbal." Ajax won met 1-3 en plaatste zich een week later, na een 1-0 zege in Amsterdam, voot de volgende ronde. Het winnende doelpunt werd gemaakt door Piet Ouderland. Ger: „Piet was een hele goede basketballer, speelde zelfs in het Nederlands team. Hij kon op iedere Bob en Ger halen aan de hand van historische fotografie herinneringen op. 1958 in de kwartfinale de volgende tegen stander van Ajax. In Amsterdam werd het 2-2, maar tijdens de return kreeg Ajax voor het eerst te maken met de keiharde wetten van het internationale voetbal. Ger: „Onze trainer Karl Humenberger nam een eigen kok mee. Hij vertrouwde helemaal niemand, wijs geworden door ervaringen uit het verleden. In de rust van het duel met Vasas mochten we zelfs de thee niet aannemen. Karl was bang dat eT een pilletje in zou zitten. Daarom had hij flessen melk uit Nederland meegenomen." Bob: „Het begon al toen we in Boedapest aan kwamen. We sliepen op een eiland in de rivier de Donau, midden in de stad. Bij aankomst moesten we onze paspoorten afgeven en werden we volledig bewaakt. Kwam natuur lijk door de Russen, die daar,toen twee jaar eerder via een inval de macht hadden gegre pen. Op het grote plein in het centrum van de stad waren de gaten van de kanonskogels nog in de muren te zien. Straatverlichting was er nog niet." Ger: „De avond voor de wed strijd trainden we in het stadion van Vasas. Ik had altijd een bus met noppen bij me, we moesten destijds immers voor ons eigen materiaal zorgen. Het veld was keihard, dus adviseerde ik iedereen het schoeisel daarop af te stellen. De volgende dag bleken ze er de brandspuit op te hebben gezet. We zijn meteen weer van het veld gelopen." Bob: „Wat een blubberzooitje was dat. We deden nog wel andere noppen onder onze schoe nen, maar we hadden geen kans." Ajax ver loor met 4-0 van de Hongaren, ook al omdat de bal waarmee werd gespeeld, keihard was. Ger: „Humenberger had vooraf nog zó tegen me gezegd dat ik de wedstrijdbal moest goedkeuren. Want, zo stelde hij, 'als je een bal te zacht vindt, laten ze er nog meer lucht uit lopen. En geef je aan dat de bal te hard is, dan pompen ze er nog meer lucht bij'. Toen ik de bal te voelen kreeg, zei ik toch dat deze te hard was. Had ik niet moeten doen." RINUS MICHELS Ger: „Ik speelde naast Ajax ook in het mili taire team. Mijn slapie was Rinus Michels. Hij was officier, ik soldaat eerste klas. Michels is één van de allergrootsten. Hij heeft ons niet alleen aangepakt, maar ook leren voetballen. Michels combineerde discipline en humor op een nauwelijks te beschrijven wijze. We zaten voor het kerstdiner eens in het luxe American Hotel. Rinus deed - zoals altijd trouwens - lol lig en trok het tafellaken om zijn nek. Vervol gens brak hij de kip in tweeën en begon met z'n handen te eten. Zo zijn er nog veel mooie en lollige verhalen over Rinus te vertellen. Later, toen hij trainer werd, had hij door alle ervaringen uit z'n verleden een voorsprong op zijn spelers. Door de wol geverfd, wist-ie alles; kende alle geintjes en streken van zijn spelers. Sommige Ajacieden dachten nog wel dat ze iets konden uithalen, maar Rinus regeerde met harde hand en veel discipline. Daar hebben Bob en ik veel van geleerd. Rinus - en natuurlijk Johan Cruijff - zijn zó belang rijk geweest in de ontwikkeling van Ajax tot topclub. Twee prachtmensen ook." Ger van Mourik gaat nog steeds iedere wed strijd kijken: „Ik zit in de ledenraad, maar moet er volgend jaar helaas uit omdat ik de leeftijdsgrens van 70 jaar heb bereikt. Dat vind ik jammeT, want ik heb een speciale bin ding met de club en weet veel. Bovendien durft niet iedereen voor z'n mening uit te komen." Bob: „Maar Ger wel, dat is een échte Ajacied. We zitten altijd naast elkaar. Johan en Rinus zijn er ook vaak en dan bepraten we de toekomst van Ajax. Wie Johan zo hoort praten, weet dat hij gelijk heeft." Ger: „Het Ajax-gevoel zit in m'n hart. Er zijn voor mij maar twee elftallen, Ajax 1 en Ajax 2. Ik bèn Ajax. Als ze verliezen lig ik er wakker van en ben ik chagrijnig. Er staan nu met Koeman en Krol twee vakmensen voor de groep. Danny Blind is er nog steeds, John van 't Schip is terug, dat is heerlijk. En nu is Jari Litmanen er weer bij, ook een échte Ajacied. Daar hadden we behoefte aan. Je ziet het elftal groeien. Ajax gaat weer vooruit." Van Mourik en Haarms (staand eerste en derde van links) en Michels (gehurkt tweede van links) in 1954.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2002 | | pagina 5