Een grote biefstuk met stamppot LaPercwe Or Bob ontmoet Simon Tahamata Ajax Life nummer 17 5 april 2002 AMSTERDAM - Simon Tahamata dartelde vanaf het najaar van f976 tot mei 1980 op de vleugels van Ajax. De kleine Molukker bracht De Meer daarbij geregeld in extase. Dankzij zijn onnavolgbare passeerbewegingen, watervlugge demarrages en sympa thieke uitstraling, groeide Tahamata snel uit tot een zeer bejubelde publiekslieveling. Bob Haarms ontfermde zich al die jaren als een vader over 'kleine Simon'De ontmoe ting in La Perche d'Or vond dan ook in familiaire omstandigheden plaats. Door Amout Verzijl Tahamata debuteerde 24 oktober 1976 in Ajax 1. Hij verving Frank Arnesen in de met 7-0 gewonnen thuiswedstrijd tegen FC Utrecht. Haarms: „Bij Ajax pasten we talentvolle spe- leTS geleidelijk in. Ivic was destijds trainer en hij liet Simon steeds een stapje verder gaan. Eerst tien minuten spelen, vervolgens een week niet, dan weer een half uur spelen. Ik weet nog dat Ivic tegen FC Utrecht met perso nele problemen kampte. Hij vroeg me daags voor de wedstrijd 'Bob, heb je nog wat in het tweede voor me?' Ik vroeg 'Wat heb je nodig?'. Ivic bleek op zoek te zijn naar een aanvaller. 'Nou, ik heb nog wel een klein bruin mannetje voor je', antwoordde ik lachend. Daarna heb ik Simon nooit meer bij het tweede terugge zien. Ivic viel als een blok voor hem." TE LAAT Legendarisch is het verhaal van Tahamata over zijn komst naar Ajax. De inmiddels 45- jarige assistent-trainer van Germinal Beer schot Antwerpen weet het nog precies: „Ik was vijftien jaar en had mezelf aangemeld voor de Talentendagen. Ik woonde in Tiel en kwam te laat bij de instuif van Ajax. Ik mocht alleen de laatste vijf minuten van de eerste helft en de eerste vijf na de pauze van een oefenpotje meespelen. 'Heb ik daar anderhalf uur voor in de trein gezeten', dacht ik nog, ervan uitgaand dat ik niet zou worden aan genomen. Maar die tien minuutjes bleken voldoende, ik mocht bij Ajax blijven. De con tributie bedroeg 125 gulden. Ik ontving kleed geld van tweehonderd gulden, maar daar voor moest ik wèl mijn eigen wedstrijdtenue aanschaffen. Shirtje, broeken, kousen, schoe nen, trainingspakken enzovoort. Dat is nu wel anders, hè Bob?" Haarms en Tahamata lachen. Ze hebben geen woorden nodig om elkaar te begrijpen, een blik is genoeg. Intuïtief en vertrouwd. Het duo verhaalt, lacht en werpt gezamenlijk een - soms meewarige - blik in een fraai rood/wit verleden. Haarms: „Simon was een mager mannetje. Veel te licht, eigenlijk. Als we ons op het strand van Wassenaar voorbereidden op een belangrijke wedstrijd, lag hij altijd samen met Frank Arnesen op een kamer. Die twee heren aten - als we niet oppasten - hun bordje nooit leeg. Moest iedereen wachten hè, want we gingen niet eerder weg dan dat zij hun bord hadden leeggeten. Simon had natuurlijk een andere cultuur wat eten betreft. Ik ben wel eens bij de moeder van Simon geweest. Met het Moluks elftal. Allemaal lekkere din gen, maar altijd met rijst. Toen, in Wassenaar, kreeg hij een grote biefstuk met stamppot voor z'n neus en daar zat-ie enorm tegenaan te hikken." Simon: „Ik kom uit een gezin met twaalf kin deren, at nooit veel. Wel altijd voldoende en lekker." overspoelde Ajax de Noren met 4-0 en bekerde door. In de slotfase, het duel was al lang en breed beslist, kreeg Taha mata een applauswis- sel van trainer Ivic. Simon: „Ik speelde heerlijk. Alles lukte. Tot die wissel. Ik zag het bordje met mijn rug nummer erop de lucht in gaan en dacht 'wat doet die trainer nou?'. Bob barst spontaan in lachen uit. „Ja", tovert de ervaren Haarms lachend de gebeurte nis naar boven. „Het hele stadion ging staan en maar klap pen hè. Simon liep met zijn hoofd omlaag naar de kant. Die baalde als een stekker. Hij wist nog niet wat een applauswissel eigenlijk was. Simon: „Ik baalde inderdaad vreselijk, wilde helemaal niet van het veld." Bob gaat door: „Het was zo'n mooi moment. De mensen stonden op de banken en hij liep teleurgesteld naar de kant. Ik pakte hem vast en beet hem toe 'waarom doe je nou je kop omlaag? Kijk eens naar al die mensen, die klappen voor jou.' Simon: „Pas toen begTeep ik het, ineens zag ik alle fans applaudisseren. Gelukkig moest ik nog de hele eretribune voorbij, voordat ik bij de kleedkamer was. Kon ik toch nog genieten." Ajax werd dat jaar in de kwartfinale uitge schakeld door Juventus. In de competitie ein- Bob: „Dokter Rolink was toen onze - strenge - clubarts. Hij hield praktijk in Velsen Noord. Elke keer zei ik tegen hem: 'Wat moet ik nou met die Tahamata? Ik kan hem toch niet aan het hek ophangen met gewichten aan zijn benen? Hoe moet ik die jongen laten groeien?' De dokter zei 'Bob, ik zie dat hij steeds beter gaat voetballen. Laten we hem wat voedselpre- paraten geven.' Het was geen doping. Gingen we met zijn drieën, Frank, Simon en ik, steevast op dinsdagmiddag naar Velsen Noord om een spuit te halen. Dat was om de eetlust op te wekken. Simon moest gewoon gaan eten alsof zijn leven er vanaf hing." Simon: „Ik merkte uiteindelijk inderdaad, dat ik sterker werd. De bal afschermen met m'n armen ging me steeds eenvou diger af. Mijn fysieke weer stand ging omhoog, ik werd feller in de duels." KOP OP Op 28 september 1977 speelde Ajax een return-wedstrijd in de eerste ronde van de Europa Cup 1. Tegenstander Lilleström had de thuiswedstrijd met 2-0 ■gewonnen. Onvoldoende, 1 want onder aanvoering van I een onnavolgbare Tahamata 1 digden de Amsterdammers als tweede, ach ter het toen ongenaakbare PSV. HOGE BALLEN Een jaar later, in 1979, pakte Ajax wel de landstitel. Dat werd gevierd met een trip naar Zuid-Amerika. In Argentinië speelde Ajax tegen River Plate en Racing Buenos Aires. Beide duels gingen met 3-2 verloren. Hoogte punt van de trip was echter de wedstrijd tegen het nationale team van Brazilië. Ook al was het genoegen geheel en al voor het gast land. Haarms: „Het kwam, en komt nog steeds, geregeld voor dat Ajax aan het einde van het seizoen een verre reis ondernam. Maar, er moet wel gepresteerd worden, ook al is de competitie voorbij. Wij zijn immers Ajax en mogen nergens ter wereld afgaan. Dus ook niet toen, op die warme zomerdag in Sao Paolo. Maar dat liep toen niet helemaal naar wens." Bob lacht en kijkt naar Simon die instemmend knikt: „Nee, we verloren met 5-0 in het immense Maracana-stadion. Helemaal gevuld met 200.000 toeschouwers. Cerezo, Socrates, Zico, alle Braziliaanse sterren van toen waren van de partij. Het veld was erbar melijk slecht en wat denk je dat die Brazilia nen deden? Die speelden alles door de lucht. Ja, daar konden wij niet tegenop." Bob: „Het duel begon al twintig minuten te laat, zoveel serpentine en televisiekabels lagen er op het veld. Dat moest allemaal worden opgeruimd. Toen het duel eenmaal begon, hebben we alle hoeken van het veld gezien." COMMERCIËLE ACTIVITEITEN Simon: „Op een ochtend verscheen er een taxi bij De Meer. De trainer begreep er nietjsvan. 'Is voor mij', zei ik. 'Ik moet naar Groninggp voor een show van Ron Brandsteder, daar be^j ik de mystery guest.' Ik had het niet durven gentel len tegen de technische staf. Dat was een zwak punt van me." Bob Haarms 'tackelde' de taxichauffeur: „Hij riep tegen me dat hij Simon kwam halen. 'Dat kan niet, Simon moet trainen' antwoordde ik. Pas na de mid dagtraining vertrok de taxi - met Simon - richting Groningen." Toen had Bob Haarms al wel een ongeruste Brandsteder aan de lijn gehad. Maar ook de populaire quizmaster was er niet in geslaagd Haarms op andere gedachten te brengen. Dat Tahamata soms moeilijk een keuze kon maken, bleek ook uit de destijds spraakma kende 'schoenenaffaire', die zelfs de voorpa gina van De Telegraafbode. Simon kan er nu om lachen: „Ik had een mondelinge overeen komst met Puma. Kwam plotseling Henny Warmenhoven van Adidas op me af. Hij gaf me een enveloppe met 25.000 gulden. 'Alsje blieft Simon, voor jou'. 'Dank je wel' zei ik en ik tekende direct het contract dat hij bij zich had. Maar na interventie van de Rechtbank in Haarlem bleek mijn overeenkomst met Puma rechtsgeldig. Moest ik al dat geld weer terug storten. Nog steeds ben ik niet erg trots op die affaire, al hoort het bij het proces van volwas sen worden." Bob: „In principe gaf het ook slechte publiciteit voor onze club natuurlijk." Simon: „Ja, maar als ik een enveloppe krijg met 25.000 gulden er in, dan zeg ik geen nee. Zo was ik." Bob: „Ik pakte hem vast en beet hem toe: waarom doe je nou je kop omlaag?" Simon: „Tien minuutjes bleken voldoende. Ik mocht bij Ajax blijven."

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2002 | | pagina 5