Arie van Os m AJAX-HART EUROPESE TOP. ONONTKOOMBAAR 20 DECEMBER 2001 NUMMER 11 AjAX LIFE Afscheid van een int AMSTERDAM - Op 30 november van dit jaar nam Arie van Os afscheid als lid van de Raad van Commissaris sen van Ajax. Dertien jaar lang was hij verantwoorde lijk voor de financiën bij de club die hem zeer dierbaar is. ABN AMRO als hoofdsponsor, de Arena en de beurs gang van Ajax; het waren pieken in zijn woelige bestaan als bestuurder. Van Os zag de schittering van het gouden speldje bij het erelidmaatschap, maar ook het diepste zwart van de vrijheidsberoving: „Ik kan niet tegen opsluiting, ik ben een vrij mens." Door Erol Erdogan „Ik ben geboren Amsterdammer én voetballiefhebber", ver haalt Arie van Os, terugdenkend aan de tijd voordat hij gevraagd werd als bestuurslid. „Ajax was mijn club. Als jon getje stond ik op Stadszijde, wat later had ik met mijn vader seizoenkaarten op de Reynolds-tribune. Toen ik eenmaal bij Van der Moolen werkte, kocht ik businesskaarten." Ook reisde 'de hoekman aan de beurs'mee met Europese uitwedstrijden van de rood-witte schare. Toenmalig bestuurslid Jan Neefjes, tevens werkzaam op de beurs, was het eerste contact tussen Van Os en de vereniging. „We bespraken altijd op maandag hoe het Ajax was vergaan. Tijdens mijn afscheid bij Van der Moolen kwam de vraag op of ik iets bij Ajax wilde gaan doen." In 1986 werd door de ledenraad, onder leiding van de com missie Gianotten, een nieuw bestuur voorgedragen. Van Os, Ajax-liefhebber in hart en nieren en gerespecteerd zaken man, werd voorgedragen. „Ik heb uitgelegd hoe ik tegen voet bal aankeek en hoe ik de toekomst van Ajax zag. Men wilde mij graag hebben. Ik heb het eerst thuis met mijn vrouw besproken, want het leventje in de schaduw zou als bestuurs lid afgelopen zijn: veel media-aandacht, het zou veel tijd gaan kosten. Mijn belangrijkste voorwaarde was dat ik wilde weten met wie ik zou gaan besturen. Het bleek al snel dat er met Van Praag, Coronel, Henrichs en Kraan capabele mensen waren gevraagd." Hoe staat Ajax er voor? Dat was de eerste vraag die de nieuwe penningmeester stelde. „Als het er goed voor stond, dan was dat prachtig. Zo niet, dan moest er heel veel werk worden ver richt. Maar dat deed mij niets, voor mij was het een mooie uitdaging." Van dichtbij is niets volmaakt. Ajax had eindjaren tachtig als voetbalclub een geweldige uitstraling, maar tege lijkertijd was de club krap bij kas en stond de FIOD, na proble men met de belastingen, voor het eerst aan de poorten van het stadion. „Ik vatte het op als een job, ging er honderd pro cent tegenaan", herinnert Van Os zich. „De doelstelling was - voor bestuur én ledenraad - de club in vijfjaar terug te bren gen aan de Europese top. Ajax was niet meer wat het hoorde te zijn. Dat was een zware uitdaging. Die zijn we aangegaan dooT Ajax als een bedrijf te gaan leiden. De slogan was: intern Ajax als bedrijf leiden, extern Ajax als club afficheren. Een gezellige club, waar intern keihard wordt gewerkt." Arie van Os was in die tijd bijna vijf dagen per week op het stadion. Contracten doornemen, het jaarverslag schrijven, plannen uitwerken. Er moest schoon schip worden gemaakt. „De medewerkers voelden dat we het vanuit ons Ajax-hart deden. Onszelf profileren in de bestuurskamer, dat vonden wij niet interessant. De mensen achteT de schermen wilden graag meedoen. Het gevoel was goed: we gingen er met z'n allen iets leuks en goeds van maken." Professionalisering, dat was dus de eerste stap. De periode van 'liefdewerk, oud papier' was over. Om financieel een bodem te creëren, ging Van Os gesprekken aan met de bank. „Schoorvoetend ging de bank met ons mee. Ik benadrukte steeds dat zij vertrouwen in Ajax moesten hebben, want ik kon nog geen harde bewijzen overleggen. ABN was in die tijd nog geen sponsor, maar was toch bereid om mee te denken. Maandelijks moest ik met Van Eijden bij de bank te biecht. De boeken gingen open, wij vertelden wat ons beleid was." Het vertrouwen tussen Ajax en ABN groeide. Met de transfer van Richard Witschge naar Barcelona, Van Os' eerste huzaren stukje op transfergebied, was de kogel door de kerk: „We kon den aan de bank bewijzen dat ons beleid goed was. Ajax was gered. Met het vertrek van TDK als shirtsponsor hebben we er alles aan gedaan om ABN (later ABN AMRO) als hoofdsponsor te krijgen. Toen dat uiteindelijk lukte, konden we echt gaan bouwen." Het renovatieproces ging in hoge snelheid door. Onder het bewind van het 'bestuur Van Praag II' bonden steeds meer sponsors zich aan de club. Er kwamen ambitieuze mensen op kantoor en ook sportief vond een kleine revolutie plaats. Louis van Gaal kwam als technisch verantwoordelijke man. In de kleedkamer moesten alle neuzen dezelfde kant op wijzen. "Meegaan of afhaken" was het credo. Van Os: „Louis had heel weinig krediet bij het publiek. Ik vergeet nooit dat we de eer ste drie wedstrijden verloren en bij Groningen werden uitge schakeld voor de beker. Op dat moment moesten wij ons als bestuur laten zien. Het idee was dat ik met de spelersgroep zou gaan praten. Waarom ik en niet Van Praag als voorzitter? Ik had het meest contact met de spelers, in verband met de contractbesprekingen. Na overleg met Louis hebben we de jongens in een zaaltje in De Meer gezet. Keurig, als in een schoolklas. Van Gaal en ik samen achter één tafel. Ik heb de heren toen uitgelegd dat we met Ajax terug willen naar de Europese top. Niemand kan ons daar vanaf brengen. Wij wil den met Van Gaal successen behalen. "Als u zich daar niet in kan vinden, steek dan uw vinger op. Wij zullen dan meewer ken aan een transfer", heb ik tegen de speleTS gezegd. Nie mand stak zijn vinger op. "Vanaf nu verwacht ik dat er goed gevoetbald wordt. Punt uit. Heren, bedankt." Dat kan je overi gens niet ieder jaar doen, zoiets werkt maar één keer." Een tweede mentale injectie was ook niet nodig. Vanaf de beschreven woelige tijd in het begin jaren negentig, volgde al spoedig Ajax' indrukwekkende zegetocht langs Nederlandse en Europese velden. Met het behalen van de wereldbeker in 1995 als ultieme bekroning. AFC Ajax was terug op het beoogde niveau. „Drie zaken zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbon den: ABN AMRO als hoofdsponsor, de bouw van de Arena en de beursgang", somt van Os op; daarmee meteen de drie hoogtepunten uit zijn bestuurscarrière bij Ajax noemend. Op de laatste twee punten is - vooral extern - veel kritiek geweest. Verzakelijking, afstandelijkheid; Ajax zou opeens geen club meer zijn, maar een kille NV. Van Os pareert die kri tiek, volledig overtuigd van het feit dat het stappen waren in een onontkoombaar proces: „Ajax heeft nooit gevraagd om een nieuw stadion. Wij voetbalden in De Meer, voor 18.000 supporters. Het Olympisch Stadion was eT voor onze grote wedstrijden. Maar dat stadion zou worden afgebroken, zo hoorden wij in 1990. Zouden we dan voor de Europa Cup in De Meer moeten gaan voetballen? Dat kon niet. Wij hebben toen de gemeente voorgesteld om De Meer te verbouwen; de capa citeit te vergroten tot 50.000 toeschouwers. "Onmogelijk, de infrastructuur is daarvoor niet geschikt', stelde het stadsbe stuur. Discussie gesloten! We hebben de gemeente toen voor de keuze gesteld: of De Meer wordt verbouwd, óf er komt een nieuw stadion." Ook de gemeente Amsterdam besefte wat Ajax voor de stad had betekend en dus kwamen eT plannen voor een nieuw sta dion. Een Nieuwe Meer (ook op een andere locatie) bleek onhaalbaar en al snel viel het oog op Amsterdam Zuidoost. Een eis van de gemeente was dat het stadion multifunctio neel moest zijn. Van Os: „Voor ons hoefde dat niet. Wij wilden Van Os: 'Het doet me pijn als ik van mensen hoor dat de Arena nooit zo had gehoeven.'

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2001 | | pagina 10