Yakubu Abubakari
Amsterdam - Cristian Chivu en Petri Pasanen worden door de buitenwereld gezien als hèt koningskoppel in de
verdediging van Ajax. Terecht, want beide talentvolle en nog jonge spelers tonen bijna wekelijks hun kwaliteiten.
Bijna, want ook dit centrale duo blijft blessureleed of lichamelijke ongemakken niet bespaard. De laatste
wedstrijden koos CoAdriaanse voor een jonge Afrikaanse vervanger toen Pasanen griep had en Chivu met een
onwillige hamstring kampte. 'Yakubu' stond op het shirt en dat is zijn voornaam. Abubakari had ook gekund,
maar het Ghanese talent is bescheiden. Zijn achternaam betekent namelijk 'Koning'.
HEARTS BABIES
WESTERHOF
KLEINE GAATJES
Ajax Life nummer 14 30 maart 2001
Koning in de defensie
Door Erol Erdogati
Foto's Louis van de Vuurst
Yakubu groeide op in Tamela,
samen met zijn twee jaar jon
gere broer en zijn ouders. „Het
leven was zwaar, vol zorgen om
de eindjes aan elkaar te kno
pen", vertelt de verdediger. Zijn
zijn broer Cobra is nog steeds
bijna dagelijks op het strand en
de veldjes rond het ouderlijk
huis te vinden. Daar voetbalt
hij, in een Ajax-shirt dat hij
kreeg van zijn broer èn met een
echte leren bal. Een luxe-artikel
voor de meeste bewoners van
Tamela. Yakubu: „Vroeger voet
balden we altijd samen op
straat; lekker spelen met de jon
gens in de buurt. Meteen na
school, elke dag. We trainden
daar ook, gadegeslagen door
veel mensen die daarbij hun
kritische commentaar niet
onder stoelen of banken staken.
We speelden zes tegen zes, met
elf teams in één competitie. Dat
was leuk. Maar gewoon op blote
voeten hè, zonder schoenen."
Yakubu is enthousiast als hij
denkt aan 'vroeger'. Aan de
onbevangen manier van spe
len, die hem - ondanks de
beperkte middelen - töch veel
plezier deed. Zijn eerste seri
euze club, Hearts Babies, had
een veldje naast het grote
stadion in Tema, een stad aan
de Ghanese kust. „Ik kreeg daar
voor het eerst iets dat leek op
voetbalschoenen. Daar was ik
erg blij mee. Ik gold snel als een
talent; op mijn twaalfde speelde
ik al in het elftal onder veertien
jaar", herinnert Yakubu zich.
„Gemiddeld was ik twee jaar
jonger dan mijn medespelers.
Het volgende elftal, onder
zeventien jaar, fungeerde als
het eerste elftal van de club. We
speelden in de Tweede Divisie,
vergelijkbaar met de TotoDivi-
sie in Nederland. Voor mij was
het zwaar. Ik was behoorlijk
licht en in de Ghanese competitie
wordt keihard gespeeld. Die
ontwikkeling is, besef ik nu, wel
heel goed voor mij geweest. Het
voetbal in Ghana is fysiek heel
hard en daar ben ik sterker van
geworden."
Het talent van Yakubu, die dui
delijk meer kon (en kan) dan
alleen hard bikkelen, viel ook
op bij Ghanese talentenjagers.
Als gevolg daarvan verkaste hij
naar een club in de hoogste
afdeling, FC Ghapoha. Voor zijn
favoriete positie, links of rechts
op het middenveld, ging hij de
strijd aan met veelal oudere
voetballers. De ranke Yakubu
kon in dat geweld alleen 'overle
ven' door zich slim op te stellen
en - wanneer het nodig was - vol
het duel in te gaan. Yakubu is
zo'n speler die zijn tegenstan
der voortdurend 'pijntjes' be
zorgt, zonder in duels echt
gemeen te zijn. Met volle over
tuiging maakt het pezige
lichaam af en toe slachtoffers;
het is de wil om te overwinnen.
„Maar voor mij is dat normaal.
Mijn collega en vriend Kwame
Quansah is trouwens ook heel
hard." Quansah, spits en inder
daad voor de duvel niet bang,
speelt momenteel in Ajax 2. Ver
dedigers die hem voor de tweede
keer treffen, zijn bij voorbaat al
een beetje humeurig.
Ton Pronk haalde
Yakubu ruim drie
jaar geleden naar
Amsterdam, nadat
hij hem zag spelen op
een jeugdtoernooi in
Egypte. Maar de eerste
inwoner van Nederland
waar Yakubu contact mee
had, was Hans Westerhof. Met
een Ghanese selectie speelde
hij ooit vriendschappelijk tegen
een talentvolle groep Neder
landse voetballers. Yakubu:
„Hans Westerhof was trainer
van een ploeg met jongens waar
ik later bij Ajax mee heb gevoet
bald. Mitchell Piqué, Darl Dou
glas en Quido Landzaat, bij
voorbeeld. Na de wedstrijd heb
ik even kort met meneer Wes
terhof gesproken." Yakubu zou
later vaker met de huidige
trainer van Willem II te maken
krijgen. Toen het Ghanese
talent in de jeugdopleiding
trainde met de A-jeugd, was
Hans Westerhof Hoofd Jeugd
opleidingen bij Ajax. En ook zijn
debuut in Ajax 1, vorig seizoen
in de uitwedstrijd tegen Den
Bosch, was weer onder leiding
van - inderdaad- Hans Wester
hof, op dat moment interim
trainer. Yakubu's begin in
Amsterdam was bepaald niet
makkelijk. Aanpassen aan een
ver en vreemd land gaat nooit
zonder horten en stoten.
Yakubu: „Voor mij was
het heel moeilijk.
Ik kende niemand, had alleen
contact met Kwame. Ik trainde
soms in de A2 bij Dick de Groot
en soms bij Herman Borman in
de Al. Het was bovendien ver
velend dat ik aanvankelijk niet
in competitieduels mocht uit
komen, het was alleen maar
trainen en vriendschappelijke
wedstrijdjes afwerken. Pas toen
mijn papieren in orde waren,
kon ik eindelijk échte wedstrij
den voetballen. Ik herinner me
nog dat ik voor het eerst met de
selectie mocht meetrainen.
Morten Olsen was de trainer en
ik stond opeens op één veld met
spelers als Sunday Oliseh en
Benni. Dat was een spannend
moment." De opvang in Neder
land was goed. De familie Kok is
nu alweer een tijdje het gastge
zin van Yakubu. Samen wonen
ze in het Amsterdamse Geuzen
veld. Mede dankzij zijn plee
gouders, die hij 'pa en ma'
noemt, leerde hij vrij snel
Nederlands spreken. Yakubu:
„Ik leef nu bijna vier jaar bij
hen en ze doen werkelijk
alles voor me. Ik voel me
thuis in dit gezin, ben de
grote broer van de
kleine Jasper Kok. Hij is
pas vier jaar."
Yakubu kon zich vanuit deze
stabiele thuishaven volledig
richten op het ontwikkelen van
zijn voetbaltalent. Jan Olde Rie-
kerink was zijn trainer in de Al
en posteerde de middenvelder
in de verdediging. Yakubu: „Hij
zette mij op 'vier'. Ik ben op die
positie sterk geworden, want ik
moest heel veel duels aangaan.
Opbouwend heb ik het nodige
geleerd. Hoe speel ik het beste
als we balbezit hebben? Waar
kan ik de kleine gaatjes vinden
om met de bal mijn medespe
lers te bereiken? Ik ben slimmer
geworden. Centraal in de verde
diging voel ik mij nu prima op
m'n plaats." Tijdens het Amster
dam Tournament, in de voorbe
reiding op het seizoen, experi
menteerde Co Adriaanse met
Yakubu op de rechtsbackposi
tie: „Ook daar kan ik uit de voe
ten, maar mijn voorkeur gaat
toch uit naar een plek op het
middenveld of centraal in de
verdediging. Maar als de
trainer mij als rechter-
verdediger wil op
stellen, heb ik daar
geen probleem mee."
Co Adriaanse heeft de
verrichtingen van Yaku
bu in het tweede, dit sei
zoen nauwgezet
gevolgd. Dat doet
hij met alle
spelers, maar
goede ver
dedigers zijn
momenteel
schaars bij
Ajax. Omdat
Yakubu opviel
door zijn over
tuigende optre
dens op De Toe
komst, pendelt
hij nu heen en
weer tussen de
hoofdmacht en
Ajax 2.
De schrijfster
Lydia Rood
schreef niet
eens zo
gek lang
geleden
een boek
getiteld:
Nframa, de
zwarte ster. Het verhaal ba
seerde de schrijfster op drie
Afrikaanse spelers in Neder
land. Het script van het levens
verhaal van de fictieve voetbal
ster, Ebenezer Yaw Adjei, lijkt
verdacht veel op dat van Ya
kubu. Dat is logischer dan het
op het eerste gezicht lijkt, want
in haar vooronderzoek sprak
Rood vaak met Yakubu. De Gha-
nees heeft het boek gelezen en
kent de afloop: „Het klopt
behoorlijk met hoe mijn leven
tot nu toe is verlopen. Ik blijf
mijn best doen en wie weet." De
zwarte ster in Nframa
wordt een grote voetbal
held. Bij Ajax