T o s AFKOMST DRIE OKTOBER LINKSBACK CONTRACT fm.. BEENBREUK Ajax Life nummer 11 15 februari 2001 Tim de Cler, verdediger van hu 7e hadden gelijk, het gin Leiden -Tim de Cler maakt deel uit van de nieuwe, talentvolle groep Ajacieden die klaar lijkt'de hemel' te bestormen. De Clers ultieme doel is - samen met zijn huidige medespelers - Ajax terugbrengen naar de top van Europa. Ajax Life zocht de verdediger op in zijn favoriete Leidse café en legde hem een aantal thema's voor. Wat volgde was een openhartig gesprek over nestwarmte, discipline en vooral over veel voetbal. Door: Arnout Verzijl Het is een donkere donderdag middag. Ajax heeft zojuist getraind in de Arena - met het dak open - en de stemming in de spelersgroep is opperbest. De evenwichtige verdeling tussen jong en oud in de selectie blijkt een juiste samenstelling. Vooral voor Tim de Cler. De 22-jarige verdediger voelt zich op z'n best in een warme en familiaire omgeving. Sfeergevoelig als hij is, heeft hij het momenteel dus zeer naar zijn zin bij Ajax. Dat blijkt dan ook uit zijn prestaties. De Cler gaat met de week beter spelen en is sinds een aantal maanden vaste keuze in het elf tal van Co Adriaanse. Na het nuttigen van de geza menlijke lunch stapt Tim de Cler in zijn stoere blauwe Mit subishi en koerst richting Lei den, zijn geboorte- en woon plaats. Onderweg begint het te regenen. En niet zo zuinig ook; bij het binnenrijden van de grachtenstad in Zuid-Holland komt het water met bakken uit de hemel. Omdat De Cler wat grieperig is, wordt de geplande stadswandeling afgelast. Na een kort overleg koerst de Ajax Life- delegatie richting het favoriete café van Tim de Cler, Annie's Verjaardag'. Deze, bij verschil lende voetballers populaire gelegenheid leent zich uitste kend voor het voeren van een langdurig vraaggesprek. Roe rend in een dampende 'koffie verkeerd' begint De Cler, na even tevreden om zich heen te hebben gekeken, uit zichzelf te verhalen over zijn Leidse roots. Tim met zijn Engelse bulldog Bo ,,Ik ben een geboren en getogen Leidenaar. Op jonge leeftijd ver huisden mijn ouders naar de Nassaustraat, gelegen in het noorden van de stad, net buiten het centrum. Daar heb ik een onbezorgde jeugd doorge bracht. In de buurt woonden allemaal jongens van mijn leef tijd, waardoor ik bijna iedere dag op straat was te vinden. Politie en boefje spelen, honk ballen en natuurlijk veel voet ballen." Op zes-jarige leeftijd ging de jonge Tim al 'op voetbal'. Uiteraard bij Lugdunum, de club waar zijn twee jaar oudere broer Henk én zijn vader, even eens Henk genaamd, al lid waren. De Cler senior was in die tijd één van de bekendere spe lers uit de Leidse regio. Jaren lang gold hij als het boegbeeld van het eerste elftal van Lugdu num. Ook Tim's vader was, hoe kan het anders, verdediger. Laatste man om precies te zijn: ,,M'n vader fungeerde als een echte ausputzer", verhaalt de jongste telg uit het gezin De Cler: „Hij speelde achter de ver dediging en was, wanneer hij eens mee naar voren trok, gevreesd wegens zijn knalharde afstandsschot." Tim de Cler verdedigde de groen/witte kleuren van Lugdu num op de linkshalf-positie. Hij deed dat niet zo opvallend als zijn broer Henk. Die gold name lijk als een 'groot talent', speelde in de as van het veld en werd een grootse toekomst voorspeld. Dat gold in eerste instantie dus niet voor de jongere Tim: „In mij zag eigenlijk niemand een hele grote voetballer. De ommekeer kwam op een moment dat ik - ik was toen 12 - een wedstrijd met de Leidse selectie speelde. F.en scout van Ajax was daarbij aan wezig en liet me opdraven voor een proeftraining in Amster dam. Dat ging lekker, ik kon direct blijven." Daarmee kwam een jongensdroom uit, zou je verwachten. Maar De Cler bleek heel duidelijk gehecht aan Lei den en twijfelde. Want, net als De Cler, is Leiden de stad van de verdediging. De geschiedenis van de Sleutelstad verhaalt over vele heroïsche gebeurtenissen, maar eentje steekt er met kop en schouders boven uit. Tim de Cler, in de koene traditie van zijn stad dus eveneens een verdediger, kent het verhaal van de derde okto ber - de dag van Leidens ontzet - uit zijn hoofd. Op 31 oktober 1573 begon de Spaanse veldheer Alva Valdez het 'Beleg van Leiden'. De Spaanse troepen omsingelden de stad en wilden de bevolking, door middel van uithongering, dwingen tot overgave. Toen - tot overmaat van ramp - ook nog eens de pest in de stad uitbrak, leek Leiden in Spaanse handen te vallen. Maar de inwoners, uit geput door honger, ellende en ziekte, weigerden zich gewon nen te geven. In de zomer van 1574 kwamen de Staten van Holland Leiden te hulp door de dijken van omliggende rivieren door te steken. Aanvankelijk steeg het waterpeil slechts lang zaam, waardoor de hoop op een goede afloop in de Sleutelstad tot het nulpunt daalde. Maar toen het water Hertog Alva op 3 oktober 1574 daadwerkelijk tot aan de lippen was gestegen, besloot hij het beleg op te hef fen. De Spaanse troepen dropen af, waarna 'de Watergeuzen' de stad, via de rivier de Vliet, triom fantelijk binnen trokken. De bewoners van Leiden - die zo ongeveer op het punt stonden van bezwijken - werden getrak teerd op haring en wittebrood. Deze maaltijd zou vervolgens uitgroeien tot een traditionele eetpartij, want tot op de dag van vandaag eten de inwoners van Leiden op 3 oktober massaal deze opmerkelijke combinatie van brood met vis. Binnen de familie De Cler leidde dat menu nogal eens tot grote opschud ding want: „Wij waren moeilijke eters thuis; veel meer dan vlees met spinazie of bietjes lustte ik niet." Omdat de viering van 'Drie oktober' voor iedere Leidenaar een bijzondere gebeurtenis is, bewaart ook De Cler warme her inneringen aan de jaarlijkse fes tiviteiten: „Als kleine jongen liep ik op de avond van 2 okto ber ieder jaar mee met de Tap toe. Dat is een parade, dwars door de binnenstad, waarin alle verenigingen uit de stad zich presenteren aan het publiek. Ik liep mee met Lugdunum. We moesten altijd oppassen als we langs de Studentenvereniging Minerva kwamen, want zij heb ben er een traditie van gemaakt de deelnemers aan de Taptoe te bekogelen met eieren en drui ven." De omgang met zijn familie en vrienden bij de voetbalclub hebben van Tim de Cler een echte 'thuisspeler' gemaakt: „Ik was overmand door twijfel toen ik door Ajax werd gevraagd. Het betekende destijds niet zoveel voor me, eigenlijk was ik Feye- noord-supporter. Ik had het naar mijn zin bij Lugdunum, had daar al mijn vrienden zit ten. Daarom wilde ik eigenlijk eerst niet naar Ajax. Ik ben een type dat zich ergens thuis moet voelen en Ajax was naar mijn idee erg ver weg. Daar is thuis veel over gekibbeld. Aan de ene kant zag ik het als een grote kans, maar aan de andere kant bleef ik liever in Leiden. Die dis cussie hebben we lang gevoerd, maar uiteindelijk heeft mijn broer me overgehaald. "Zo'n kans krijg je nooit meer", zei hij. "Natuurlijk heeft hij helemaal gelijk gehad". Tim de Cler kan nu om zijn toenmalige twijfels lachen. Bij Ajax kwam hij in eerste instantie terecht in de C2. Daar moest hij drie maal per week trainen; z'n vader, moeder en opa reden hem dan om beurten naar Amsterdam. Het jaar erop, in de Cl, kwam Tim per toeval op de linksbuitenpositie terecht in een wedstrijd waarin de vaste linkerspits gebles seerd was. Het ging zo goed dat De Cler - tot aan de BI - aanvaller bleef. Uiteindelijk zou een jeugdtoernooi in België alles veran deren: „We speel den daar tegen clubs als Ander- lecht, KV Mechelen en PSV Als gevolg van het vele doorwisse len, kwam ik op een zeker moment als links- fj| achter te staan. Heini Otto - de trai ner van de BI - vond dat het zo goed ging dat hij me daar vervolgens handhaafde. In eerste instantie bleef ik natuurlijk liever linksbuiten. Ik kwam meer voor de goal en kon lekker scoren; dat is leuk. Totdat ik leerde hoe ik als linksback ook mee naar voren kon gaan. Nu heb ik het voordeel dat ik weet wat een flankaanvaller voelt. Bovendien kan ik niet ontken nen dat ik het verdedigen in me heb zitten. Al vanaf de F-jes wilde ik eerst mijn eigen doel verdedigen, voordat ik naar voren trok. Het zal ongetwijfeld met 'de genen van mijn vader' te maken hebben." Toch duurde het nog even alvo rens Tim de Cler daadwerkelijk in het succes van zijn Amster damse avontuur ging geloven. Het klinkt bijna ongeloofwaar dig als hij nu zegt dat hij pas, als speler van de Al, het gevoel kreeg kans op een profloopbaan te maken: „Maar toch is het zo. Pas op dat moment ben ik me gaan realiseren dat ik alles in het werk moest stellen om in Ajax-1 te kunnen spelen. Ik heb er toen m'n leven op aangepast. Als mijn vrienden me belden om mee uit te gaan, zei ik "nee". Die discipline heb ik van huis uit meegekregen en het was dan ook écht niet moeilijk om mezelf die geneugten te ont zeggen; plots zag ik het bestaan van profvoetballer als f een grote kans. Tij- dens de winterstop in mijn laatste jaar in de Al kreeg ik te horen dat een profcontract er in zat. En inder daad, aan het einde van dat seizoen - het was de zomer van 1997-werd ik uit genodigd voor een gesprek. Arie van Os, hoofd oplei dingen Co Adriaanse en mijn toenma lige trainer Her man Borman waren present en legden me een contract voor. Ik was samen met mijn ouders en in eerste instantie wisten we niet wat we zagen. Het was net na het Bosman-arrest en daarom ging het (Ajax wilde ook zekerheid) om een vijfjarige con tract. Het was echt ongelooflijk. Ik was 18 jaar en hoefde geen seconde na te denken. Ik heb direct "ja" gezegd." Tim de Cler voor zijn gevoel ni echt Ajacied en Amsterdam werd zijn tweede thuis. Zijn ontwikkeling als speler ging voorspoedig en al aan het einde van zijn eerste con tractjaar debuteerde Tim de Cler - als invaller voor de illus tere rasverdediger Danny Blind - in Ajax. Dat gebeurde op 23 april 1998, in een wedstrijd in de foto: Ron Richel

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2001 | | pagina 8