■f
Doha - De selectiefoto van Ajax, gemaakt aan het begin van dit seizoen, is inmiddels behoorlijk gedateerd. Na het
perfectioneren van de organisatie rond het elftal heeft Co Adriaanse het laatste half jaar zijn selectie doorgelicht.
Een aantal spelers vertrok of werd verhuurd, een aantal jonge Ajacieden kregen een kans. Ajax Life sprak uitgebreid
met trainer/coach Adriaanse over zijn spelers. Daarbij maakte Adriaanse duidelijk hoe hij bouwt aan een nieuw
Ajax.
HET UITERSTE
'MIJN MANNETJE'
TERUGGEZET
SCHONE LEI
Ajax Life nummer 10 25 januari 2001
Co Adriaanse
bouwt aan
Een nieuw Ajax
Door: Erol Erdogan
Foto's: Louis van de Vuurst
Niet alleen de technische staf
van Ajax beoordeelt de spelers.
De voetballers zelf dienen even
eens kritisch naar hun eigen
functioneren te kijken, zo blijkt.
Adriaanse: „Als technische staf
zijn we goed gedocumenteerd,
dat werk hebben we prima
gedaan. Ook de spelers hebben
zichzelf op dezelfde criteria
moeten beoordelen. Er kunnen
immers verschillen zitten tus
sen de beoordelingen van de
trainers en de voetballers. We
gebruiken het standaard beoor
delingsformulier dat Ajax ook
hanteert als we een voetballer
van buiten de club willen beoor
delen. Maar het is dus ook
bruikbaar voor de huidige spe
lersgroep. Deze werkwijze noe
men we interne scouting. Al
mijn voorgangers deden dat.
Peter Boeve, John van 't Schip,
Leo Beenhakker en ik geven -
onafhankelijk van elkaar - een
oordeel over een speler. En Wil
Coort doet dat bij de keepers. Zo
ontstaat uiteindelijk een schit
terend overzicht. Onderling
kunnen wij van mening ver
schillen. Ik geef voor aanvallend
koppen een vijf, de ander een
zeven. Het is voor ons, als tech
nische staf, belangrijk om daar
over te praten. Wie heeft gelijk?
Waarom geef jij een zeven en ik
een vijf? De norm blijft subjec
tief; wat voor mij een vijf is, kan
voor een ander best een zeven
zijn."
Co Adriaanse toont zich een
geduldige trainer. Ajacieden
krijgen de tijd te bewijzen wat
hun kwaliteiten zijn. Het liefst
werkt hij met spelers uit de
eigen opleiding, maar Adri
aanse heeft tevens oog voor
zogenaamd verloren gewaande
Ajacieden: „Een voorbeeld. In
het begin van het seizoen zag ik
Wamberto als rechtsbuiten. In
de voorbereiding, tegen
Coventry City, stelde ik hem een
keertje op als linksbuiten. Hij
deed dat fantastisch. Gronkjaer
raakte lang geblesseerd en werd
verkocht. Kevin Bobson viel ver
terug en was als linksbuiten nog
niet klaar. Dus deed ik een
beroep op Wamberto en die
doet het op deze positie heel
goed. Op dit moment ken ik in
Nederland geen betere links
buiten dan hij.
Mijn motto luidt: ga nou eerst
eens kijken naar het gras van de
eigen tuin, in plaats naar dat van
de buurman. Dat lijkt altijd
groener. Het liefst heb ik eigen
spelers. Kijk naar Tom Sier. Die
was al afgeschreven, ook door
mijn voorganger. Er bestaat veel
interesse voor hem, maar ik laat
Sier niet gaan. Zoek maar eens
een linksback, wij weten onder
tussen hoe moeilijk dat is. Tom
Sier heb ik - eerder dit seizoen -
niet buiten de selectie gezet
omdat ik hem een slechte voet
baller vond. Hij had de laatste
jaren niet of nauwelijks voor
Ajax gespeeld en had voortdu
rend iets. En hij is al dertig jaar,
dan ga je twijfelen; zit hij wel
goed in elkaar? Nu is hij fit en
blijkt een volwaardig A-selectie-
speler. Hij blijft tot nu toe ook
heel.
Wat er nu gebeurd met Tom, is
een samenloop van omstandig
heden. Ik ben een type trainer
die het uiterste uit de spelers
kan halen. Ik heb dat ook bij
andere clubs bewezen. Spelers
werden duidelijk beter onder
mijn leiding. Hoe dat komt?
Door de manier van trainen en
de juiste keuze van de oefenstof,
zodat ze uiteindelijk beter gaan
voetballen. Ik ben tevens een
coach die veel geduld heeft. Ik
laat spelers niet gauw vallen.
Voetballers die mentaal niet al
te sterk zijn, hebben dat ook
nodig: een trainer die veel tijd
en aandacht aan hen besteedt
en die exact weet wat de sterke
en zwakke kanten zijn van een
speler. Zo kan een voetballer
vertrouwen krijgen, zich weer
lekker gaan voelen en beter
worden."
„Tim de Cler, ook een prachtig
voorbeeld. Heeft eindelijk weer
zelfvertrouwen gekregen en
speelt nu met de borst vooruit;
is ook aanvallend sterk. Ik heb,
toen dat gebeurde, een beslis
sing teruggedraaid. Hij gaat niet
naar Germinal Beerschot Ant
werpen.
Sier en De Cler zijn voorbeelden
van hoe goed het is om geduld
te hebben. En vertrouwen in 'de
eigen keuken'. Geef jongens de
tijd zich te ontwikkelen. Het is
niet altijd beter een speler te
kopen. Daarom ben ik heel
voorzichtig met aankopen."
Blessures gooien vaak roet in
het eten bij de plannen van een
trainer/coach. Zo kon Co Adri
aanse lange tijd geen beroep
doen op Ferdi Vierklau en John
O'Brien. Onlangs kwam Richard
Knopper, met een enkelkwets
uur, daar ook nog eens bij. Adri
aanse: „Heel vervelend, zowel
voor hem én voor mij. Richard
Knopper is een scorende speler
die in een goed draaiend Ajax
zomaar vijftien doelpunten kan
maken. Ik ben dus vijftien goals
kwijtgeraakt. Hij is eigenlijk
mijn eerste nummer 10."
„John O'Brien speelde heel
goed in de voorbereiding, maar
heeft nog geen volledig duel op
het veld gestaan. Is nog steeds
geblesseerd. Hij is toch een
beetje 'mijn mannetje'. Toen ik
in 1992 bij Ajax kwam als Direc
teur Opleidingen, lag er een
brief klaar. Een Amerikaan had
naar de KNVB geschreven of hij
ergens in Nederland kon trai
nen. De brief werd doorge
stuurd naar clubs. Ik heb daarop
gereageerd. O'Brien is twee keer
op stage geweest en werd ver
volgens de eerste buitenlander
in de jeugdopleiding van Ajax. Ik
zag hoe een Amerikaan, terwijl
voetbal daar helemaal niet po
pulair is, zich goed ontwikkelde.
Hij werd steeds beter; een
beslissing van 1992 werd in 2000
beloond. Hij deed het in de
voorbereiding goed en kan ook
nog eens als linksback en linker
middenvelder uit de voeten.
John had de Olympische Spelen
nog in zijn hoofd zitten toen hij
een interland speelde en gebles
seerd raakte. Onder mij als
coach heeft hij sindsdien niet
meer getraind of gespeeld.
Dat is dood
zonde. Als
hij in één trainer
vertrouwen kan
hebben, dan
is dat in mij.
Ik loop als
een rode
draad door
zijn voetbal
carrière. De huidige
situatie is rot voor hem, maar
ook voor mij."
„Ferdi Vierklau is een enorme
tegenvaller. Wanneer hij speelt
naar zijn mogelijkheden en
bovendien stabiel en fit is, hoef
ik geen rechtsback te kopen.
Maar ik heb hem niet of nauwe
lijks kunnen gebruiken. Voor
mijn aantreden was dat ook al
zo, zowel bij Tenerife als bij Ajax.
Ik heb een gesprek met hem
gehad en gezegd dat hij meer
rendement moet leveren. We
moeten maar zien of hij bij Ajax
kan blijven. Ik hoop dat het wat
wordt, meer kan ik niet doen."
Twee beloftevolle Ajacieden
brachten niet wat Co Adriaanse
van hen verwachtte. Bobson en
Hosé zijn in november terugge
zet naar het tweede elftal. Adri
aanse: „Dat is mijn eigen beslis
sing. Maar ze hoorden wel bij de
eerste groep. Ik blijf in die jon
gens geloven. Vooral Hosé heeft
door het wegvallen van Mach-
las, en tijdelijk Arveladze, in het
begin van het seizoen veel kan
sen gehad. Maar Machlas deed
het meteen goed toen hij er
weer in kwam. En met Arve
ladze achter de hand komt Hosé
bijna niet meer aan spelen toe.
Het tweede elftal is voor zijn
ontwikkeling niet goed. Daarom
wilden we dat hij bij Haarlem-1
ging spelen, als spits onder
Heini Otto. Daar kan hij zich
ontwikkelen zodat ik hem vol
gend seizoen weer kan terugha
len.
Bobson kon in het begin van het
seizoen veel spelen omdat
Gronkjaer niet fit was. Op dat
moment was hij dé linksbuiten;
Wamberto was nog niet 'ont
dekt'. Nu wel, dus voor Bobson
geldt hetzelfde verhaal."
„Ik zadel Jan Olde Riekerink
(trainer van het tweede elftal)
niet op met twee onwillige spe
lers. Ik heb dagelijks contact
met Jan en beide spelers mani
festeren zich fantastisch op de
training. Jan is uitermate tevre
den over de houding van die
jongens, dus ben ik dat ook.
Maar ik ben wel ongelukkig met
het feit dat ze niet naar Haarlem
zijn gegaan. Ik kan ze dat overi
gens niet kwalijk nemen; ik kan
ze^die overstap namelijk
adviseren,
maar ik
kan
het
niet
eisen.
Hun wil
moet ik respecte
ren."
De routiniers Richard
Witschge en Aron Winter raak
ten aan het einde van het afgelo
pen jaar wat uit beeld, mede
door de goede prestaties van
collega-spelers. Volgens Adri
aanse beginnen alle spelers de
tweede competitiehelft weer
met een schone lei. De besten
spelen in het door hem
beoogde systeem. Adriaanse:
„Maar wat er in de eerste com
petitiehelft is gebeurd, kan ik
natuurlijk niet helemaal bui
ten beschouwing laten. Ik
weet welk systeem momen
teel het beste is voor Ajax: 4-3-
3. Ik speel niet meer met een
inschuivende 'nummer vier',
een positie die Richard
'Winteren Witschge geven mij psychische kracht", aldus Adriaanse.
Witschge in de voorbereiding
voor zijn rekening nam. Op die
plek kan hij niet meer spelen.
Dat is een sterk veranderd gege
ven ten opzichte van een half
jaar geleden. Op 5 juli, toen ik
begon, wist ik niet dat Rafael
van der Vaart zo'n enorme ont
wikkeling zou doormaken. En
Cedric van der Gun heeft zich
goed op de 'nummer 10' gema
nifesteerd, waardoor Tomas
Galasek - die er gewoon in hoort
als rechtermiddenvelder
speelt. En dan wordt het voor
Aron weer moeilijk. Tomas is de
concurrent van Aron en Rafael
die van Richard.
Het is eenvoudig om te zeggen
"ik stel ze niet op, laat ze maar
gaan". Er komt een tijd dat ik ze
hard nodig heb. Dat ze beter zijn
dan Tomas of Rafael. Of dat ik
meer routine op de 'nummer 10'
positie moet hebben. Maar wat
dacht je dat Richard en Aron
alleen al door hun aanwezig
heid toevoegen aan de groep?
Zij geven psychische kracht, ook
aan mij: die ervaren jongens
heb ik ook nog! Wat denk je van
het niveau van de trainingen?
Andere jongens kijken tegen ze
op; zien een geweldige pass van
Richard. En Aron werkt altijd
keihard. Dat is ook veel waard.
Natuurlijk willen ze liever een
andere rol hebben; in de basis
als aanvoerder en als vice-aan-
voerder, waarbij ze de beste en