Amsterdam - Niet zo heel langgeleden was het in de Arena vaak showtime. Arveladze bracht met artistiek voetbal de fans in vervoering. Zijn expliciete uitingen van vreugde, verdriet en ivanhoop maakten van Shota een artiest. Geliefd was hij om zijn spelbenadering: liever een dubbele schaar dan een balletje breed. De doelpunten vie len als rijpe appelen. Nu vierjaar later zit Arveladze vaker dan hem lief is op de reservebank. De schilder heeft nog steeds penselen, een ezel en genoeg verf. Maar het maagdelijk witte doek ontbreekt te vaak. Shota vertelt wanneer er een kink in de kabel kwam: „Mijn ogen twinkelen misschien niet meer zoals voorheen, maar ik blijf lachen." Toch gloort er hoop voor Shota. Tegen SC Heerenveen speelde hij de hele wedstrijd op 'nummer 10'. KANSEN TOEKOMST RESERVEROL DE ARTIEST SPEELTIJD COLLEGA'S DE START foto: Louis imiii de Y'uurst foto: Louis pan de Vuurst Ajax-life nummer 8*7 december 2000 Shot a Arveladze: een schilder zonder doek computers. Ik speel puur intuï tief, dat is mijn sterkste punt." „Of ik nog een kans krijg? Nikos Machlas' vrouw is niet meer zwanger, dus ik moet misschien meer dan negen maanden wachten! Ik zal Nikos vragen of hij op dat vlak zijn best kan doen. Maar serieus, ik heb kan sen gehad, bijvoorbeeld tegen Lausanne Sports en Heeren veen. In tien wedstrijden, dan jezelf verheugt op een gewel dige maaltijd. Ie gaat aan tafel zitten, en krijgt slechts een paar hapjes. En daar moet je tevre den mee zijn. In je hoofd wor den die paar hapjes dan veel te belangrijk. Er ontstaat druk. Ik probeer er makkelijk mee om te gaan, maar uiteindelijk kom ik mezelf tegen. Tegen jezelf kan je niet liegen. Ik heb tenminste vijf hele wedstrijden achter elkaar nodig, regelmaat. Als ik af en toe naar Georgië ga, moet ik zoeken tel ik tegen FC Utrecht niet mee, maakte ik zeven doelpunten. Dat is niet zo slecht! Tegen FC Utrecht had ik pech. Toen ik de bal verloor, voelde ik dat er iets vreselijks stond te gebeuren. De aanvaller rende alleen op Fred af. Ik smeekte God om hulp. Niet nu! Het hielp niet. De hand van de scheidsrechter ging omhoog.Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en toen ik weer keek: rode kaart! Ik draaide me om en zag mijn nummer op het wisselbord staan. Weer een kans weg om te laten zien wat ik waard ben... Shota, show, short: te weinig tijd. Ik moet vaak in een heel korte tijd laten zien wat ik kan. Neem de wedstrijd tegen NAC. Een paar minuten in het veld en het enige wat ik kon doen, was de bal in het doel knallen. Meer niet. Het is alsof je honger hebt en naar de juiste woorden. In mijn eigen moedertaal, na 27 jaar! Maar ik gebruik de taal niet en dan wordt het steeds minder. Dat geldt ook voor mijn spel als voetballer." „Ik hoop nog steeds dat mijn plek hier bij Ajax is. Maar wat is hoop, en wat is realiteit? Ik vind mijzelf een winnaar. Dat weet ik zeker, het zijn geen loze kre ten. Het enige wat ik kan doen, is mezelf blijven. Iedereen kan tegen mij roepen wat ik alle maal moet veranderen. Ik luis ter uiteraard naar de trainer en respecteer zijn mening. Maar ik blijf mezelf. Als ik verlies, hoef ik mezelf geen verwijten te maken: waarom heb ik te veel naar anderen geluisterd, waarom ben ik veranderd? Shota blijft Shota." Door: Erol Erdogan kwaliteiten als voetballer. Als de prestaties top zijn, gaat het bijna met iedereen goed. Maar bij slechte resultaten tel len de relaties van de spelers onderling des te meer. We gaan goed met elkaar om, lachen veel. Ook in de kleedkamer. De wedstrijd begint daar, maar je kan niet altijd bloedserieus zijn. Dan wordt de kleedkamer een gevangenis. Ook in slechte tij den is een grapje onontbeerlijk. In je eentje zitten somberen helpt niet." „Ik ben moe van het zitten en kij ken. Ik ben vergeten hoe het voelt een goede speler te zijn. Ik ben nu 27 jaar en dat is te oud om topscorer van het tweede elftal te zijn. Veel mensen vragen of ik weg wil bij Ajax, maar dat is niet het geval. Ik wil spelen! Het is leuk te horen dat clubs in het buitenland, zoals Galatasaray, geïnteresseerd zijn. Zo gaat het altijd in het voetbal. Het maakt niet uit waar ik naar toe ga, voet ballen kan ik overal. Ook hier. Maar niet slechts tien minuten per wedstrijd. Nederland is te koud om op de bank te zitten. We zijn vorig jaar, met Jan Wouters, naar Israël gegaan. Het was fan tastisch weer, 26 graden in okto ber! 'Kijk Shota,' zei Jan, 'het is prachtig weer.' 'Ja,' antwoordde ik, 'het is prachtig weer om op de bank te zitten.' Hier kan je niet eens een goede warming up doen. Ik ben naar Nederland gekomen om te schitteren als voetballer. Niet om naar musea te gaan en niet om het voetbal als werk te ervaren." „Als ik genoeg tijd heb, kom ik vanzelf in mijn spel. Dan kan ik drie keer een actie proberen en één is dan zeker raak. Goal, geen probleem. Maar nu speel ik geforceerd: geen balverlies, geen actie maken. Vaak hoor ik na een actie: 'Ooooh, Shota, wat doe je nu!' We spelen momen teel soms alsof we een krant kopen op straat: het geld is voor u, de krant is voor mij. Heen en weer, zonder verrassing. Op de training ben ik soms verlicht, spelen we vijf tegen vijf. Dan lukken de acties wel. Dan ben ik vrij in mijn geest. Maar meestal hoor ik: 'Speel simpel! Terugspe len! Geen hakje geven!' Andere spelers werken hard, maar dat is niet mijn kwaliteit, niet mijn stijl. Voetballen is een spel, het is geen baan in een fabriek met „Er is de laatste drie jaar veel gebeurd. Goede dingen, slechte dingen. Het moeilijkst was na mijn knieoperatie weer fit te geraken. Ook de resultaten vie len tegen. En ik speelde te wei- Saint-Etienne, Standard Luik, Coventry City, Arsenal en Lazio. Voor mij als voetballer is het van belang de laatste 25 minuten in een wedstrijd te kunnen spelen. Het eerste competitieduel ging goed: twee goals, veel speeltijd. Tweede duel: te kort, derde duel: te kort, ga zo maar door. Een nieuwe trainer, nieuwe spelers en een knieoperatie. Ik moest tevens mezelf terug zien te vinden. Iedereen heeft ver trouwen nodig, ik natuurlijk ook. Maar voor mij is het heel raar af te moeten wachten. Te kijken naar spelers die blijk baar beter zijn dan ik. Ik kan niet beter wor den als ik niet speel." op links. Dan kwam mijn moment gegarandeerd, de goede pass, het doelpunt. Neem de uitwedstrijd tegen Udinese. De beweging, de achterlijn, pats, boem: goal!" nig. Het kan aan mij liggen, het kan aan anderen liggen. Wiens schuld het is, doet er niet toe. Neem de seizoenstart. In de voorbereiding begint iedereen op nul, iedereen heeft een kans. „Door de komst van Nikos Machlas is er niet zo veel veran derd. Zelfs toen hij vorig seizoen slecht presteerde, speelde ik niet. Nikos is een goede huisvriend van de familie, hij heeft een mooi karakter. Voor mij is de per soon het belangrijkst, niet de voetballer. Vergeet het voetbal, we zijn vooral men sen en pas daarna voetballers. Toen ik in Georgië en Turkije leefde, was ik in de eerste plaats Shota, daarna pas de top scorer Arveladze. Ik hoop dat ze in Nederland later zullen zeggen dat bij Ajax iemand voetbalde met een mooi karakter, een goed mens, een vriend. Daarna mogen ze iets zeggen over mijn „Mijn eerste seizoen was gewel dig. Simply Shota! Toegegeven, we hadden een geweldig elftal. Op doel stond Edwin van der Sar, achterin speelde Frank de Boer, aan de zijkant Ronald de Boe en in de as Jari Litmanen. Als ik bewoog, kwam de bal nooit te laat. Ik speelde in dat seizoen 32 keer in de competi tie, acht UEFA Cup-duels en alle Amstel Cup-wedstrijden. In 44 duels maakte ik 37 goals. Zonder penalty's! Dat spreekt voor zich. Natuurlijk ben ik dezelfde Shota, ik ben alleen vier jaar ouder geworden. Ik probeer naar de toekomst te kijken, maar het mooie gevoel van toen blijft hangen. Ik speelde bijna elke wedstrijd. Als ik het niet goed deed als spits, belandde ik

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2000 | | pagina 7