'Ik zei 'Johan, doe wat aan Ajax, want het gaat niet goed' O CRUIJFF VERWIJDERING REVALIDATIETRAININGEN mijn hart, doe wat aan Ajax, want het gaat niet goed'. 'Ik weet het', antwoordde hij. Sjaak Swart zei het die zelfde avond ook tegen hem. Ik was blij dat ik het gezegd had, voor later, voor mijn eigen gemoed, want ik had tenminste ooit één keer tegen hem gezegd." In 1981 was er geen plaats meer voor je als assistent-trainer bij Ajax. Het verhaal is bekend. In 1986 keerde je terug. Je vrouw Til zei me dat dat gedwongen vertrek zo'n klap was, dat je sindsdien een andere man bent geworden. „Dat kan best wel. Het was ook een klap. Ik ben wel heel blij dat ik me in de pers heb ingehouden. Ik heb nooit Geen spijt van je vertrek? „Zeker niet. Ik heb me er goed op voorbereid, had de tijd om aan het idee te wennen. Tot nu toe was er alleen maar voetbal, en dan eigenlijk alleen Ajax, in mijn leven. Misschien kan ik me nu voor andere zaken inte resseren." „ledereen moet in de spiegel kijken. Ik deed dat ook en vroeg me af 'ben jij Bobby Haarms nog wel, geef jij niet teveel toe'? Ik vond niet dat ik dat deed, maar anderen misschien wel. Ik voelde me het beste onder het regi me Michels, Kovacs, Ivic, Leo en Louis. We zeiden altijd 'hardop praten', duidelijk zijn. Op tijd zijn, eten wat de pot schaft, niet de krant lezen tijdens het eten enzo voort. Ik heb de Ajax-cultuur helemaal in me, maar ik kan de huidige club niet veranderen. Dat gevoel had ik vroeger wel. We zijn te gemakkelijk geworden." Wat vind je van de harde kritiek van Johan Cruijff? „Ik vind het jammer dat we niet twee maanden gele den met z'n allen bij elkaar zijn gaan zitten en dingen uitspraken." Heb je nooit met hem over de problemen gesproken? „Eén keer, in december 1999 bij de Wedstrijd van de Eeuw. Het was altijd zo met hoofdtrainers, dus ook met Johan, dat als ik iets heel belangrijks te zeggen had, we elkaar aankeken en ik dan zei 'één tel'. Dat begreep je van elkaar. Enfin, hij was zich aan het omkleden en ik sta in het schoenenhok van Sjakie. Het was 'één tel' en hup, daar was Johan. Ik zei 'Johan, uit het diepst van een onvertogen woord gezegd, omdat dat niet goed voor mijn club zou zijn. Het deed heus verschrikkelijk pijn, ik heb een half jaar in de ellende gezeten, maar ik hield mijn mond. En in 1986 kwam ik onder hetzelfde bestuur weer terug. Tijdens een toespraak bij mijn 40-jarig lidmaatschap zei voorzitter Ton Harmsen dat het vertrek nooit had mogen gebeuren. Ik was toen erg trots. En ja, in 1988 werkte ik ook weer met Kurt Linder. Hij was een reden waarom ik destijds weg moest. Maar onder Kurt heb ik alleen het tweede en de zaterdag amateurs getraind. Die kampioen gemaakt, want Johan vond dat de zaterdag-1 ook zo hoog mogelijk moest spelen. Dat deed je dan met alle liefde, want dat was óók Ajax. Met Louis en Gerard van der Lem gingen we altijd naar de zaterdag kijken. We werden kampioen en dan was je net zo blij als met het eerste. Omdat het, zoals gezegd Ajax was. En een jaar later deed je toch weer een stapje omhoog." Nu is die warme clubband een stuk minder. „Ja, er is een te grote verwijdering tussen de Arena en De Toekomst. Een man als Dick de Groot, die al vijfen twintig jaar prestatie na prestatie levert met de jeugd, wordt te weinig gewaardeerd. Je hebt altijd gezegd, geen kwaad woord over mijn club, maar als ras-Ajacied ben je kritisch. Had je niet vaker kritischer moeten zijn, juist ten faveure je club en ook jezelf? „Dat heb ik gedaan, maar daar wil ik het hier niet ver der over hebben." Zie jij heden ten dage nog ergens een tweede Bobby Haarms rondlopen? „Ik denk dat de revalidatietrainingen uniek waren. Ik krijg nog altijd brieven van clubs met het verzoek om revalidatie-programma's op te sturen. Maar je kunt het wel op papier zetten, je moet het ook kunnen uitvoe ren. Je moet geduld hebben, clubliefde, een band met de speler, en progressie willen zien. Want soms gaat

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2000 | | pagina 14