O
Lit ijst Bobby Haarms
Mof
Kampioen van Nederland: 12 x (1968,1970,1972,1973,19-77,1979,1980,1990,1994,1995,1996,1998)
KNVB-beker: 9 x (1970,1971,1972,1979,1986,1987,1993,1998,1999)
Europacup-1: 4 x (1971,1972,1973,1995)2
Europacup-2: 1 x (1987)
UEFA-cup: 1 x (1992)
Wereldcup: 2 x (1972 en 1995)
Europese Supercup: 3 x (1973,1974,1995)
Nederlandse Supercup: 3 x (1993,1994,1995)
er is een meniscus uit, ik ging soms door mijn rug heen,
heb pijn aan mijn enkels. Ik heb tot een paar jaar gele
den nog de keepers getraind, samen met Frans Hoek.
Dat slijt, hoor. Dat slijt."
„En inderdaad: ik rook als een ketter. Elke ochtend zeg
ik 'dit is mijn laatste', maar dan ga ik weer. Lekker een
sigaretje met een kopje koffie." Lachend: „Ik heb een
asbak waarop staat 'morgen stop ik1."
„Ik had die sigaretten en whisky nodig om met de span-
ning om te kunnen gaan. Ik was niet alleen voor elke
wedstrijd zenuwachtig, zelfs voor elke training. Als ik
om half elf een revalidatietraining had, was ik om
negen uur al nerveus. Ik wilde het altijd goed doen. Het
was geen makkie."
Maar na al die jaren wist je toch dat je goed was?
„Dat had ik niet, dat ik mezelf zo goed vond. Natuurlijk:
ik vind de huldigingen fantastisch, maar het is te veel
eer. Ik zal niet zo snel denken 'dit verdien ik ook'.
Anderen zeggen dat wel tegen me. Ik kon echter niet
teren op mijn verleden. Elke training moest je er weer
zijn. Ik kon niet een balletje verkeerd gooien, want als
de speler een bal verkeerd terugschoot, kreeg hij óók
op zijn donder. Het was voor mij een noodzaak om
geconcentreerd te zijn. Voor elke wedstrijd liep ik als
een ijsbeer rond. Ik ging ervan uit dat ik invloed in de
kleedkamer had, met mijn opmerkingen."
„Ik had een intens contact met de spelers. Rep,
Tscheu-la Ling, Willy Brokamp kregen allemaal op hun
donder, maar ze hielden wel van me. Ze waren achter
af blij dat ik zo'n boeman was. Die spelers hadden dat
nodig. Brokamp was een hele goede, technische voet
baller, maar Kraay en Michels vonden hem te individueel.
Hij was een vedette bij MVV, maar bij Ajax was hij één
van de velen. Daar vergissen dat soort jongens zich in.
Die zijn de grote jongen bij hun club en denken 'Ajax,
dat doe ik wel even'. Dat viel vies tegen."
„Dick Schoenaker kwam van De Graafschap, maar die
redde zich wel. In het begin kreeg hij een paar deuken
in de kleedkamer. Vroegen die Amsterdammers 'wie
ben jij, waar kom je vandaan?' Tijdens de trainingen
heeft hij ontzettend geleden. De eerste maanden werd
hij doorgelicht. Dick sloeg zich erdoor heen en werd
aanvoerder en haalde het Nederlands elftal. Dat was
nooit bij een andere club gebeurd. Andere spelers
pasten zich niet aan, zoals Zoltan Varga. Die kwam vijf
minuten voor het begin van de training en vijf minuten
erna was hij weer weg. Dan is het snel gebeurd. Maar
de Duitser Horst Blankenburg kwam en hij stelde zich
voor met 'ik ben Horst Blankenburg, de mof'. Zo snoer
de hij de anderen de mond. Binnen een paar uur was hij
opgenomen in de elite. Hij was meteen een
Amsterdammer."