'Je kunt rustig zeggen dat ik 32 jaar met mijn billen tegen elkaar heb gelopen' KOPPIE DALLETJES op dat eerste hoefde te concentreren. Met Louis liep dat bijvoorbeeld perfect. Ik dacht alleen 'als mijn hoofdtrainer goed draait, draait mijn club ook goed'. Het ging niet om mij, maar om de bekers die je kon win nen. Ook belangrijk vond ik datje naast je trainer stond als het slecht ging. Als je wint hoefde dat niet, maar na een nederlaag zorgde je ervoor dat hij niet alleen stond. Dat alles doe je voor je club." Je had alles voor je club over, maar had de club ook alles voor je over? „Natuurlijk had je je teleurstellingen. Vaak verdienden de spelers meer dan mij. Maar dan moeten ze wel op het veld het geld verdienen. Soms ging het slecht en waren ze niet scherp. Daar had ik moeite mee. Vanoch tend nog ging ik nog tekeer tegen Tim de Cler. Ik zei 'wat ben jij een dooie, je laat zo je linkbackplaats afpik ken. Klootzak', zeg ik dan, om de boel een beetje op te naaien. Dat vond ik bij mijn taak horen. Als ik de kleed kamer binnenkwam moest het niet stil worden. Ik was geen verrader, maar signalen van de hoofdtrainer gaf ik wel door. Of ik liet het de jongens onder elkaar uit zoeken. Onder Ivic speelden Suurbier en Geels een tijd je een beetje ongeïnteresseerd. We stuurden de selec tie de lege perskamer in en lieten ze het onderling uit vechten. Vervolgens ging de deur weer open en gaven Geels en Suurbier toe dat ze wat minder bezig waren geweest. Zo was de zaak weer rechtgetrokken en ze speelden weer als vanouds. Zo hoort dat. Maar de laat ste tijd werd er geen koppie meer door de kleedkamer gegooid. Geen plastic bekertje, maar een koppie. Vroeger hadden Johan, Krol, Lerby, Dickie Schoenaker dat wél in de vingers. Die namen verslapping niet. Johan vroeg ooit in de rust even het woord aan de trai ner. Een aanvaller had een hele slechte eerste helft gespeeld. Johan zei tegen hem 'Als jij zo doorgaat, haal ik je binnen tien minuten eruit, want je speelt wel met mijn poen'. Zo ging dat toen en zo hoort het. Die men taliteit is er nu bijna niet meer." Denk je dat Ajax ooit nog cups zal winnen? „Ik denk dat Ajax heel hard moet gaan werken om niet weg te zakken. We hebben wel meer dalletjes gehad, maar nu moesten we heel erg knokken voor Europees voetbal. Het zal je maar gebeuren dat het mis was gegaan. Dat had ik in 32 jaar nog nooit meegemaakt." Hoe erg grijpt je dat aan? „Heel erg. Als je thuis bent, neem je een slokkie, dan vergeet je het even, maar als je op maandag wakker wordt, denk je 'godverdomme, weer verloren', of 'we staan op die lage klassering'. Maandag is dan een slechte dag voor mij. Ik haal alles weer terug en denk 'hoe kan dat nou toch, dat gebeurde vijftien jaar gele den toch ook niet?'." Is er niet gewoon te weinig kwaliteit? „Ja, duidelijk. Het is een pijnlijke constatering. Maar wat me nog het meest tegen de borst stuitte was dat je er tenminste nog wel hard voor kunt werken. Nu kre gen we tegen PSV en Vitesse binnen no time zoveel goals tegen. Dat weet je niet wat je meemaakt. Tegen standers wisten nu hoe ze Ajax moesten verslaan. Het onoverwinnelijke was weg. Ajax-trainers riepen altijd 'we spelen ons eigen spel, ze lopen maar achter ons aan'. Je besprak even de speelwijze van de tegenstan-

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2000 | | pagina 10