ir
yjjphlgB
m
—i
rlNHflfTa
De Volewijckers in 1968, met boven vierde van links aanvoerder Co Adriaanse
kruijff vloerenjfl
FC Utrecht
M
tt &Km mÊm K iiUiL i
tegen clubs als AZ'67r Heerenveen, Roda JC en Blauw
wit. De salarissen stonden in geen verhouding tot de
huidige. Het was zelfs zo dat we elke wedstrijd Guus de
Haan, onze masseur (nu masseur van Oranje, PW), elk
een rijksdaalder gaven om zijn kosten te vergoeden.
Van dat geld kon hij eau de cologne kopen om ons mee
in te smeren."
In 1970 keerde Adriaanse De Volewijckers de rug toe
en tekende bij de nieuwe fusieclub FC Utrecht een con
tract voor 41.000 gulden. Onder leiding van de vorig
jaar overleden trainer Bert Jacobs ontwikkelde
Adriaanse zich tot 'spitsenkiller'. „Aanvankelijk ston
den we wat sceptisch tegenover de komst van een
onervaren speler van de Volewijckers. Hij had toch niet
hetzelfde niveau als wij toen hadden", zegt Eddie van
Stijn, die tussen 1970 tot 1973 samen met Co Adriaanse
centraal in de verdediging speelde. „Langzamerhand
werd hij beter. Hij was zelfverzekerd, en hij hield zich
duidelijk aan zijn taak en die was de spits elimineren.
Dat deed hij goed. Zelfs zó goed dat we als spelers
groep bij Bert Jacobs pleitten dat zijn contract open
gebroken zou worden. De trainer was tegen. Ik weet
nog goed dat we na een feestje bij mij thuis, waar Co
ook bij was, om half drie 's nachts, met een glaasje op,
met de hele spelersgroep voor het huis van Jacobs
hebben staan zingen. Wij vonden dat Cootje moest
blijven, wat ook zou gebeuren. Maar hij had toen geen
gelukkige avond, omdat hij in beschonken toestand
van een stoel was afgeflikkerd. De volgende dag kon hij
niet trainen, omdat hij een hersenschudding had."
Gerrie Mühren kan zich nog goed herinneren dat hij
voor zijn 250ste wedstrijd in het betaald voetbal een
bos bloemen ontving uit handen van Co Adriaanse.
„Dat was een mooi gebaar. Co was als voetballer al een
persoonlijkheid. Hij straalde altijd zoiets uit van 'kom
maar op', terwijl hij wist dat we hem met Ajax onderste
boven zouden spelen. Wij waren met Ajax begin jaren
zeventig absolute top, maar in de persoonlijke duels
kende Co geen mededogen. Hij was goed in de lucht,
een tactisch meesterbrein, maar hij had geen fantasti
sche trap in zijn been."