Supporter achter de seizoenkaart
je-nad aan
het eind van
het seizoen
het idee
dat je beter
in conditie
was dan
de spelers'
MveiMen
■I em WO-iMise
Onoverwinnelijkheid
Slechte periode
De geboren Blauw-Witter Frits Huis (49) werd in de jaren zestig
supporter van Ajax. Inmiddels is de schrijver/journalist Ajacied
in hart en nieren. „For better and for worse." Zijn sportmoment
van de eeuw is de comeback van Johan Cruijff op 6 december 1981.
Is Cruijff zijn stempel op de wedstrijd zou druk
ken en bovendien zou scoren, kon ik een krat
bier tegemoet zien', schrijft Frits Huisin zijn eind
vorig jaar verschenen boek Ajax is de naam. Twintig
minuten na het eerste fluitsignaal had ik die wedden
schap gewonnen, maar toen Johan Cruijff na een
schitterende actie de bal over Haarlem-doelman
Edward Metgod stiftte, speelde dat kratje bier geen
enkele rol in de emotie waardoor ik bevangen werd.
Tranen stonden in mijn ogen toen de maker van het
doelpunt door zijn merendeels jeugdige medespelers
werd gefêteerd. Wij op de tribune keken elkaar met
gelukzalige blik aan. We wisten dat we tijdens een
gewone competitiewedstrijd getuige waren geweest
van een groots moment in de geschiedenis van Ajax.'
Frits Huis 'bekeerde' zich op de middelbare school tot
Ajax. „Ik ben geboren als Blauw-Witter. Mijn vader was
namelijk voorzitter van de handbalafdeling van Blauw
wit en zelf handbalde ik ook. De voetbalclub Blauw-Wit
speelde toen nog in de eredivisie. In de loop van de
jaren zestig kwam Ajax steeds vaker op de televisie,
zeker toen de club ook internationaal aan de weg
begon te timmeren. Begin jaren zeventig ging ik voor
het eerst naar De Meer. Dat was een openbaring.
Ik werd vooral getroffen door de manier waarop Ajax
speelde. Het gemak waarmee het ging, het gevoel van
onoverwinnelijkheid."
„Al vrij snel ging ik iedere thuiswedstrijd. Ik had nog
geen seizoenkaart, maar dat was ook niet nodig. In die
tijd, zelfs met Cruijff en Keizer, was het bijna nooit
uitverkocht. Ik ben me langzamerhand een echte
Ajacied gaan voelen. Een supporter for better and for
worse. Ik zou bij wijze van spreken ook Ajax-fan blijven
als Ajax zou degraderen."
Zijn favoriete spelers uit de succesjaren van Ajax zijn
Keizer, Krol, Neeskens en natuurlijk Johan Cruijjf. "Ik
bewonder hem niet alleen als voetballer, maar ook
omdat hij altijd zichzelf is gebleven. Dat moet toch
moeilijk zijn als echt iedereen je kent. Hij is de enige
Nederlander die overal ter wereld kan roepen: zeg
even tegen Danny dat ik een uurtje later kom. Hij heeft
altijd mensen om zich heen die hem van dienst zijn."
Sinds 1980 heeft Frits Huis een seizoenkaart, omdat
het vanaf de periode Beenhakker moeilijker werd om
aan kaartjes te komen. Samen met zijn zoon (21) gaat
hij naar iedere thuiswedstrijd. In De Meer zaten ze op
de gezinstribune; in de Amsterdam Arena is vak 117
hun vaste stek. „We zaten eerst op de tweede ring,
maar dat was voor iemand met mijn omvang een te
grote klim. Je had aan het eind van het seizoen het
idee dat je beter in conditie was dan de spelers. Omdat
we op onze huidige plaatsen het scherm niet konden
zien, heeft de Arena een aparte monitor opgehangen.
Het voordeel is dat we daarop wél de discutabele
momenten kunnen zien, zoals overtredingen en
buitenspelsituaties. Wij weten dus snel of de scheids-
recher gelijk heeft."
Huis betreurt de huidige malaise bij zijn duppie. Na de
wanvertoning tegen Hapoel Haifa besloot hij zelfs Ajax
één Europacupwedstrijd te boycotten. „Slecht voetbal
len is één ding, maar in die wedstrijd ontbrak zelfs de
inzet. Nog belangrijker dan de oorzaken van de slechte
periode vind ik het om te bepalen hoe je ermee
omgaat. Ik vind dat Ajax er niet goed mee omgaat.
De overtuiging moet aanwezig zijn om normale
wedstrijden, zoals RKC thuis en De Graafschap uit, op
mentaliteit te winnen. Ik vraag me wel eens af of al die
voormalige topvoetballers die nu trainer zijn geworden
niet de pedagogische aanpak missen om om te gaan
met die hele jonge spelers. Ondanks het feit dat ze
miljoenen verdienen, moet je je wel voortdurend reali
seren dat ze zo jong zijn."
Toch weet de Telegraaf-journalist zeker dat het weer
goed komt met Ajax. „De historie wijst dat uit. Na een
zwarte periode slaat het altijd ineens weer om. Na de
degradatie van 1914 volgde een serie kampioenschap
pen. Na het opstappen van Vic Buckingham in 1965
beleefde Ajax onder Rinus Michels zijn gouden succes
sen. Bij Ajax is het echt zo dat de club altijd belangrijker
is dan het individu. Ajax heeft ook Cruijff en Van
Basten overleefd. Soms moeten er eerst namen
of reputaties sneuvelen, maar het komt absoluut weer
in orde."
TEKST: JEROEN KLEIJNE
FOTO: RON RICHEL