'Ik moet het hebben van mijn wil om ergens te komen' p tienjarige leeftijd werd je gescout door Feyenoord en je hebt daar uiteindelijk zes jaar de jeugdopleiding gevolgd. Wat heb je opgestoken op Varkensoord? „Bij Feyenoord heb ik alles geleerd wat je nodig hebt om profvoetballer te worden. Ik speelde daar toch samen met allemaal goede voetballers. Je leert eigen lijk de basisbeginselen van het voetbal: positiespel, inzicht, passen, trappen, links en rechts inspelen, coachen. Allemaal zaken waar in de jeugdopleiding van een topclub veel aandacht aan wordt besteed." Als zestienjarige besloot je om de overstap te maken van Rotterdam naar Amsterdam. Hoe reageerden de mensen bij Feyenoord? „Ze waren er natuurlijk niet echt blij mee. Feyenoord heeft nog geprobeerd mij in Rotterdam te houden, maar mijn besluit stond vast. Ik zag mijn sportieve toekomst bij Ajax en uiteindelijk is Feyenoord daar mee akkoord gegaan. Maar ik heb het altijd naar mijn zin gehad in Rotterdam en we zijn dan ook niet als vijanden uit elkaar gegaan." Wat heeft Ajax dat Feyenoord niet heeft? „Ajax speelt altijd aanvallend voetbal. Bij Feyenoord lag dat heel anders, zeker in de oudere jeugdelftallen. Ik was fysiek niet zo sterk, dus ik zag mezelf niet spelen tussen al die 'sterke beulen'. Ik wist voor mezelf dat als ik de top wilde bereiken als voetballer dat ik dan voor Ajax zou moeten kiezen. Hier ben ik doorgegroeid tot het niveau dat ik nu bereikt heb." Je was al als kind een grote fan van Ajax. Hoe is dat zo gekomen? „In mijn familie was het altijd de gewoonte om samen op zondagavond naar Studio Sport te kijken. Met opa en oma, ooms en tantes. Mijn opa was altijd een echte Ajacied en zo ben ik aan mijn liefde voor Ajax gekomen. Toen ik een jaar of zeven was, had ik al een Ajax-dekbed, Ajax-behang en een Ajax-lamp op mijn kamer. Een oom van mij was trouwens een echte Feyenoord-supporter, dus tijdens Studio Sport zaten we elkaar vaak te dollen." Werd daar bij Feyenoord niet raar tegenaan gekeken, een Ajax-fan in de jeugdopleiding? „Op zich hadden ze er geen problemen mee. Een keer kwam de jeugdcoördinator van Feyenoord bij ons thuis. Hij zei toen wel dat mijn kamer pijn aan zijn ogen deed en dat ik wel goed moest onthouden voor welke club ik speelde." Voor welke Ajacieden had je de meeste bewondering? „Toen ik klein was vooral Vanenburg en Van Basten. Vanenburg had altijd van die mooie acties, zoals die fantastische schaar. Van Basten was natuurlijk een

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 1999 | | pagina 9