dat hebben we twaalf jaar gehad en nu zitten we al jaren bij de VU. Als er iets gebeurt, dan kunnen we ons meteen melden bij dokter Fred Bakker. Deze staat in het ziekenhuis klaar en gaat me teen aan het werk. Ook al is de blessure licht, alles begint bij dokter Bakker, onze chirurg. Dit is de eerste gang." STAP 2: DE REVALIDATIE „Piet Bon, onze Ajax-dokter, wordt me teen geïnformeerd en in overleg met dokter Bakker en Pim van Dord wordt er besproken wat er verder gaat gebeuren. Pim van Dord is de fysiotherapeut bij ons. Hij heeft in de jaren zeventig in het eerste elftal gespeeld. Helaas schakelde een blessure hem, net voordat hij werd geselecteerd voor het Nederlands team, uit. Dus Pim weet wel van wanten. Daar naast is hij een groot vakman. Deze drie mensen begeleiden de spelers op het medische vlak." Geef eens een actueel uoor- beeld, Danny Blind bijvoorbeeld? „Ja, dat is een goed voorbeeld. Fred Bakker heeft Danny Blind tijdens een dagbehandeling geopereerd, daarna begeleidt Piet Bon hem als clubarts en via beide dokters gaat hij naar Pim van Dord. Danny heeft twee tot drie keer per dag een uitvoerige behandeling, met veel oefeningen in het krachthonk. Zoals je ziet staat er een professionele macht. Bij ons is het altijd zo: vandaag geblesseerd, gisteren spe len." STAP 3: HET OVERLEG. „Er is constant overleg tussen alle be trokkenen. Gaat het goed, moeten we wachten, is de blessure helemaal her steld, hoe voelt hij zich er onder, kunnen we sneller of moeten we langzamer? Al les komt ter sprake, niets wordt verge ten. En dan is het wachten op Pim. Zet Pim het licht op groen en is de speler ge schikt voor de looptraining, dan is loop trainer Laszlo Jambor aan de beurt. De medische begeleiding is van dat moment afin handen van Pim van Dord, met as sistentie van Ed de Vink. STAP 4: DE GESCHIEDENIS. Als Laszlo de conditie en het uithou dingsvermogen van de speler heeft op gekrikt, dan komt het groene licht voor Bobby. Dan is het ontzien afgeblazen en het afzien in zicht: de laatste halte voor de poort der titanen. „Doordat ik twee keer aan mijn knie ben geopereerd, door de knietjes-dokter Tetzner, ben ik door schade en schande wijzer geworden. Ik had gelukkig Vic Buckingham als trainer die mij begeleidde. Eén van de eerste in die tijd, die door middel van zijn herstel training, je na zes weken weer kon laten spelen. Vic Buckingham heeft mij de kneepjes van het vak geleerd. Toen had den we geen krachthonk, maar twee kleine gewichtjes. De peetvader van Jo- han Cruijff heeft, op advies van Vic Buc kingham, twee basketbalschoenen voor zien van loden zolen. Hierdoor kon je de oefeningen met goed materiaal doen. Dat was het materiaal waar ik mee ge werkt heb. Toentertijd trainden we drie keer per dag in ons eentje. Hij contro leerde ons, want iedere voetballer is van nature een beetje lui. Thuis moest je ook oefenen met de schoenen. En elke dag had hij een centimeter bij zich om te me ten of je benen een millimeter sterker waren geworden en dan zei hij „Bob, you are a very bad boy, you not make training." Zo werd je discipline bijge bracht. In 1967 had ik mijn eerste her steltraining met Wim Suurbier. Dat kostte me zes weken van mijn vakantie, samen met fysiotherapeut Salo Muller. De tweede speler was Ruud Krol (Wem bley: tegen Panathinaikos in het gips). Zo is het begonnen." WEER STAP 4: VOOR HET ECHIE „Je moet wel weten watje doet. Per fase opvoeren. Het aantal keren van trainen opvoeren, het aantal keren van kracht opvoeren, wanneer mag je met de bal. Ik ben als de dood dat zo'n jongen weer pijn krijgt en terugvalt. Dat heeft geen nut. Het moet allemaal op gevoel. Dit is serieus werk. Ik heb de hele wereld ge had en de jongens zijn je dankbaar. Ze hebben weken geen bal aan geraakt, je bent met z'n tweeën bezig, mooi weer, geen mooi weer, je staat met z'n tweeën op dat veld. We moeten het maken, zij kantje links, zijkantje rechts en dat 400 keer, het karakter weer terug krijgen. Dat stimuleert ongelooflijk. Dan liggen ze op apegapen, dat weten we." Ik zie als je dit zegt Sonny Silooy. Dankbaar. Dat is toch leuk? „Eigenlijk zijn ze niet goed bij hun hoofd." Dat is toch mooi? „Als zo'n jon gen bij mij is geweest en hij gaat de wei ajaxlife in en hij speelt weer in het eerste na een aantal weken, dan ben ik apetrots dat hij opgesteld wordt." Kijk maar naar Jari Litmanen, elke keer als hij terugkomt, kijk maar naar het publiek. Als hij langs de zijkant warmloopt gaat iedereen uit z'n dak. Dat is toch prachtig, da's mach tig. Da's voor het echie. DIE ENE METER „Hoe moetje nu wezen? Als je een trainer bent die gewend is met z'n ar men over elkaar te staan te kijken, dan hoefje er niet aan te beginnen. Dan ben je geen goeie revalidatietrainer. SPRRTllFg 46

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 1998 | | pagina 46