i ajajufe '•S. mim alsof niemand dat het durft te zeggen. Hij gaat niet alleen fysiek achteruit; ook gedraagt hij zich enigszins afwezig en zondert hij zich af.Toch blijft hij nog een tijd doortrainen, ook als inmiddels dui delijk is dat hij nooit meer de top zal ha len. „Op een gegeven moment ging het gewoon niet meer.We moesten op de training haasje over doen en ik viel. Op dat moment zegt Ronald Spelbos tegen mij: 'Robbie, je kan beter stoppen'." Er wordt een ontroerend afscheid voor hem georganiseerd. Aan de vooravond van het EK 1988, waar hij de linksbuiten van Oranje had moeten zijn, speelt het Nederlands elftal in De Meer voor 11000 bezoekers een benefiet tegen Ajax.Voor de wedstrijd wordt een hui lende Rob de Wit toegesproken door Marco van Basten en Rinus Michels.Tien minuten voor tijd wordt hij op de schou ders van de spelers naar de F-side gedra gen voor een afscheid van zijn supporters. Opstandig of kwaad is Rob de Wit nooit geweest. „Ik heb van huis uit een positieve instelling. In het begin dacht ik wel 'waar om ik?'. Ik dacht op zo'n moment wel eens dat het voor mij allemaal niet meer hoef de, privé was het moeilijk." Dat zijn vriendin hem verliet kan hij wel begrijpen. „Ik geloof dat ze 16 jaar was.Wat een toe komst...met een hulpbehoevende invalide jongen!" Het eerste jaar alleen is moeilijk maar hij krijgt veel steun van zijn ouders en zijn ex- schoonouders.Aan professionele hulp ftitiiiiiual iiMiait „Ik kijk elke week uit naar het zaalvoetballen." heeft hij geen behoefte. „Ik heb gereva lideerd en toen gezien wat er allemaal had kunnen gebeuren. Dan valt het bij mij nog mee." Toch zondert hij zich vooral in het begin wel eens af, uit schaamte. Hij ziet de mensen kijken en bijvoorbeeld denken dat hij dronken is. „Buitenstaanders zeggen dan dat je daar maling aan moet hebben, maar dat gaat niet zomaar, dat is een pro ces." Kort nadat hij definitief stopt met voetbal len opent hij op het Osdorpplein in Am sterdam Sandwich Shop Rob de Wit. Nog éénmaal duikt de naam van de volksheld op in de krant: hij krijgt van de gemeente geen frituurvergunning.AI snel stapt hij weer uit de horeca. Het blijkt voor hem niet haalbaar om gewoon te werken. Overal in huis staan ingelijste foto's van een klein jongetje. Aan de muur hangt een grote foto van De Wit met dat jongetje. „Dat is mijn zoon Robin, hij is vijf. Daar ben ik heel trots op. Ik ben getrouwd in 1994, sinds 1990 woonde ik hier samen. Na één jaar huwelijk zijn we gescheiden. Ik zie hem één keer per week; hij woont ook in Nieuwegein. Het lijkt me leuk om later voor hem naar het voetbal veld te gaan. Maar hij hoeft niks van mij." Eens in de week gaat Rob de Wit zaalvoetballen in een sporthal in Maarssenbroek. Met allemaal Utrechtse jongens die elkaar kennen van het voetbal vroeger spelen ze dan vijf tegen vijf. Ook vriend Edu Nandlal is dan van de partij. „Wij zijn de keepers.Je hebt me net zien lopen, maar toch ben ik als doel man, met mijn tactisch overzicht, de ande ren net een stapje voor. Ik weet ongeveer wat de goede hoek is, waar de bal kan ko men. Daar ga ik dan naartoe. Het is dan nog maar de vraag of ik de bal eruit haal, want mijn motoriek is natuurlijk aangetast. FOTO: RON RICHEL International Rob de Wit tegen België FOTO:ROBERT COLLETTE ARCHIEF ROB DEWIT Het gaat vooral om de gezelligheid. Ik kijk elke week weer uit naar dat zaalvoetbal len." Van de profvoetballers heeft hij nog regel matig contact met Gerald Vanenburg. Frank Rijkaard kwam hij vorig jaar tegen bij het afscheid van De Meer. Rijkaard no digde hem en Edu uit om vier dagen langs te komen in zijn huis in Monaco. „Ik ben er vorig jaar november geweest. Hij heeft een heel mooi huis, als je over het balkon kijkt zie je het circuit." Als hij wat te drinken gaat halen wordt in eens weer duidelijk hoe moeilijk hij be weegt. Hij komt langzaam overeind en loopt stram en traag naar de open keuken. Daar scharrelt hij een paar minuten rond, mompelend dat er geen prik meer in de Spa zit. Nadat hij behoedzaam en zonder morsen een glas op tafel heeft gezet, zakt hij weer op de bank en neemt zelf een slok uit een blikje cola. Even kijkt hij met samengeknepen ogen voor zich uit. „Weet je, het voordeel van mij is: ik ben wel ziek, maar heb geen pijn. Het handige van televi sie is dat je ziet dat het nog veel erger kan. Er is zoveel ellende. Ik heb mijn proble men, maar daarentegen heb ik wél een huis. Ik kan doen wat ik wil. Ik heb het ge luk dat mijn familie hier in Nieuwegein woont, dat is allemaal te befietsen. Ik eet bij mijn ouders. Koken is te moeilijk en ge vaarlijk, zo'n hete pan." Verbittering over het feit dat hij zijn veel belovende carrière niet heeft mogen vol brengen kent Rob de Wit niet, integendeel. Ik heb een seizoenkaart voor het leven gekregen. Ik heb er profijt van dat ik ge voetbald heb bij Ajax. Ik heb in het Neder lands elftal mogen spelen.Wat ik heb mee gemaakt als voetballer is een voordeel: ik kan erover nadenken, erover praten. Daar wil ik mee zeggen: dat wat ik heb meege maakt, dat pakken ze me niet meer af.'

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 1997 | | pagina 48