VAN AJAX
AJAH.IFE
MEMENTO
Tekst: Jeroen Kleijne
Michael en Jaap van Praag: altijd in de belangstelling.
nog versterkt doordat je vanuit de tram
de joodse Ajax-supporters zag uit deVro-
likstraat en de Pretoriusstraat, die lopend
naar het stadion gingen. Bovendien liepen
in de jaren dertig joodse jongens op de
tribune die chocoladerepen verkochten.
Vandaag de dag staat Ajax nog steeds te
boek als een joodse club. Die gedachte
wordt vooral levend gehouden door een
deel van de fanatieke aanhang. Deze sup
porters profileren zich in het stadion met
Israëlische vlaggen, dragen caps en oorbel
len met davidsterren én zingen dat 'de jo
den' kampioen worden. De historicus
denkt dat dit wellicht gebeurt uit een ge
voel van nostalgie. „Joden is een soort
'geuzennaam' geworden voor de Ajax-sup
porters, iets om zich te onderscheiden van
ander clubs. Feyenoord is een club van de
arbeiders, AZ van de boeren en Ajax van
de joden."
Overigens heeft Susan Smit haar scriptie
niet geschreven omdat ze zo'n grote fan is
van Ajax. "Ik ben tijdens mijn studie geïnte
resseerd geraakt in het dagelijks leven in
Amsterdam in de Tweede Wereldoorlog.
Toen ik het eerste college Sportgeschiede
nis aan de Universiteit van Amsterdam had
bijgewoond, kreeg ik het idee om iets roet
sport te doen. Het liefst wilde ik me be
perken tot één club, Ajax, maar daar was
niet voldoende materiaal over, dus heb ik
het totale voetbal in Amsterdam bekeken.
Ik ben zelf nog nooit bij een wedstrijd van
Ajax geweest, maar het zit wel in de plan
ning."
De bal bleef rollen. Ajax binnen voetballend
Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog
(doctoraalscriptie), Susan Smit
Dat Ajax een trouwe schare joodse aanhangers had, blijkt ook uit een gedicht in het
vijftigjarig jubileumboek van Ajax uit 19S0. Daarin worden de bewoners van de joodse
buurt in Amsterdam en in het bijzonder de joodse Ajax-supporters herdacht.
Menig oud historisch plekje
waar men vroeger gaarne kwam
is verdwenen, vormt een leegte
letterlijk! in Amsterdam.
Dit geldt wel het allermeeste
voor de oude Jodenhoek.
Niet te tellen zijn de keren
dat wij brachten een bezoek
aan die markt op Zondagmorgen.
Voor de koopman bleef geen wens
aan zijn spiedend oog verborgen:
„Is je rechtse weer eens lens?"
Machtig volk, vol bruisend leven,
aan de handel vastgegroeid
omdat wie wat te „vergeven"
destijds had, het heeft besnoeid.
Ajax heeft hoe kan het anders
uit het Oosten van de stad,
in de Meer steeds veel supporters
uit het Joods milieu gehad.
Daarbij kwam dat men bij Ajax
't nooit in kracht zocht op het veld;
iets wat trekt bij een gemeenschap
met een hekel aan geweld.
Die als kinderen zo blij was
als het Ajax goed weer gaat;
als him Ajax, ongeslagen,
boven aan de ranglijst staat!
Meer bewogen, dikwijls feller
reagerend, naar hun aard,
zag men hen, de altijd-trouwen,
steeds ook uitom 't veld
geschaard.
Nog ontwaren we de schare
vóór de kampioenswedstrijd
waar te weinig plaatsen waren
op het veld van Go Ahead.
Men zag Rood-met-Witte petten
klimmen boven op het dak
waar met Rood-en-Wit-trompetten
men de lof van Ajax stak!
En toen Ajax had gewonnen
was het huis opnieuw te klein,
ook het clubhuis, want ze zakten
door het dak van louter gein
Maar dat kon de p(r)et niet drukken:
„We hebbe een A.We hebbe een X.
Petten en trompet aan stukken:
„We hebbe een J.En we staan voor niks!"
Jongens van de Zwanenburgwal,
jongens uit de Markensteeg,
waar 't eens tintelde van humor
nu verlaten woest en leeg.
Die, vol gulheid in hun armoe
ook al deden ze verstokt
schonken menig joch z'n „rechtse":
„Als j'er dan maar goals mee fokt!"
Dit was een Memento (mori)
van wat eenmaal heeft geleefd,
bruisend leefde! De Historie
kwam en heeft het weggeveegd.
Maar wie of hen nog mocht krenken,
nu nóg, nu ze niet meer zijn,
Ajax zal hen steeds gedenken,
hen die 'n rechtse konden schenken
ook aan schrijver, toen nog klein
steeds, dus ook bij dit festijn...
B. S. le Marché