HET JOODSE KARAKTER r r ja™i 10 aja*ife Ajax is een joodse club. Zo wordt het althans ervaren door een deel van de supporters en door de aanhangers van bezoekende clubs. Waar dat idee vandaan komt, is één van de vragen die historicus Susan Smit in haar scriptie heeft beantwoord. Haar onderzoek heeft in ieder geval uitgewezen dat Ajax niet meer joodse spelers heeft gehad dan andere clubs. GEEN STRAATSCHOFFIES ISRAËLISCHE VLAGGEN een onafhankelijk fanzine Na het uitbreken van de Tweede Wereld oorlog liet de eerste anti-joodse maatregel in Nederland niet lang op zich wachten: de Duitse bezetters bepaalden dat joden van af 6 september 1940 niet meer in over heidsdienst mochten worden benoemd. De beperking van de sportbeoefening door joden begon op 4 juni 1941toen het hen verboden werd om in zee en in open bare zwembaden te zwemmen. Op 15 sep tember van dat jaar verbood Höhere SS- und Polizeiführer Rauter joden om nog langer sportinrichtingen te betreden. Ze mochten wel lid blijven van hun vereniging, maar omdat ze niet meer echt konden sporten, zegden velen joden hun lidmaat schap op. „Wij zijn onder de indruk van het groote Wereldgebeuren en de bange verwachting dat nog veler onze leden worden wegge nomen waaronder zij die 35 jaar en langer ons trouw ter zijde stonden en waarvan wij tot nu nooit iets mochten vernemen. Velen onzer zijn reeds vertrokken en met bange vrees zien wij de komenden tijden tegemoet, omdat wij nu in een tijdperk le ven waarvan niemand zeker kan zeggen wie wij wel terug zullen zien", schrijft het Ajax-bestuur in haar jaarverslag over 1941 -1942 als reactie op het 'verdwijnen' van een aantal leden. Op basis van haar andere bronnen gaat Su san Smit ervan uit dat het bestuur hier met leden vooral ondersteunende leden (donateurs) bedoelt en geen spelers. „Bij Ajax werd niet gekeken naar godsdienst of afkomst - hoewel Wim Schoevaart (oud voetballer,-cricketer en -functionaris en Eén van de joodse Ajacieden, Sjaak Swart. erelid,JK) me wel heeft verteld dat er geen straatschoffies werden geworven. De club keek bij het aannemen van leden toen al vooral naar je kwaliteiten als voetballer. Dat Ajax over het verdwijnen van leden in het jaarverslag schreef, is op zichzelf al op zienbarend: ik ben verder geen enkele club tegengekomen die over dat soort zaken schreef." In haar scriptie noemt zij twee joodse spe lers die in het eerste elftal van Ajax heb ben gespeeld: Eddy Hamel 1922-1930) en Johnny Roeg 1934-1936). Laatstgenoemde doorstond als onderduiker de oorlog; Eddy Hamel heeft de oorlog helaas niet overleefd.Twee onderduikers waren ook Jopie Schelvis en de latere Ajax-voorzitter Jaap van Praag; zij waren nooit actief in de hoofdmacht. Een tweede slachtoffer aan spelerszijde was jopie de Haan (die even eens nooit in het eerste heeft gespeeld). Omdat Ajax slechts weinig joodse spelers telde, ondervond de club weinig hinder van de anti-joodse maatregelen.Toch kun je niet stellen dat Ajax als club niets van de oorlog merkte. De eerste-elftalspelers Henk Blomvlietjaap Hordijk, Gerrit Stro- ker en Gé van Dijk misten ieder een aantal seizoenen door hun tewerkstelling in Duitsland. In De Meer waren verder enke le pelotons van de Duitse Wehrmacht in gekwartierd, in het achterste gedeelte dat normaal dienst deed als kleedkamer voor de tegenstanders van Ajax. Ook werd het stadion enkele keren gevorderd ten be hoeve van onderlinge voetbalwedstrijden tussen Duitse militairen. In het jaarverslag 1944-1945 wordt één lid herdacht dat in een concentratiekamp is omgekomen. Dat pas vijfjaar later in het jubileumboek van 50 jaar Ajax weer aan dacht wordt besteed aan de slachtoffers, is volgens Susan Smit niet echt verbazing wekkend. „In de eerste jaren na de oorlog waren mensen vooral bezig met de weder opbouw en wilden ze niet te lang stil staan bij wat er was gebeurd. Bij de clubs had den mensen de handen vol aan bijvoor beeld het herstellen van de velden en het oppakken van de trainingen, nadat de com petitie in het seizoen 1994-1945 een jaar had stil gelegen. Na die eerste vijf jaar was misschien de moeilijkste periode achter de rug en hadden de mensen weer meer tijd voor bezinning." Het joodse karakter van Ajax werd vooral bepaald door de aanhang van de club.Veel supporters waren afkomstig uit de mid denstand in Amsterdam-Oost en de bin nenstad, waar relatief veel joden woonden. Bovendien voerde de stoomtram bezoe kende supporters vanaf het Weesper- poortstation via deVrolikstraat.de Popu- lierenweg en de Linnaeusstraat naar de Middenweg.Aan het begin van die route, in de Weesperstraat, werd op zondagochtend een joodse markt gehouden, waardoor de bezoekers van mening waren dat ze bij 'de joden' op bezoek gingen. Die indruk werd De davidster op de voorkant van DAS (De Ajax Ster), het fanzine van de F-side. Jaargang 2 15 oktober 1997 Prijs fl. 2,-

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 1997 | | pagina 32