AJA)q.|FE
MIES BOUWMAN
BUCKINGHAM PALACE
omgeving van ons stadion, pension of ka
mers".
Op 13 juni 1948 nam Jack Reynolds (goed
voor vijftien afdelingskampioenschappen,
acht landstitels en twee KNVB-bekers) af
scheid. Maar zoals het wel vaker gaat met
grootheden, keerde Reynolds nog één
keer terug. In de laatste maanden van het
seizoen 1949-1950 nam hij de verant
woordelijkheid over van de voortijdig ver
trokken Walter Crook. Maar daarna was
het ook écht afgelopen.
De geest van Reynolds bleef nog lang bij
Ajax hangen, sterker nog: ook lichamelijk
was Reynolds vaak van de partij. Dat ge
beurde niet alleen bij wedstrijden; Rey
nolds werd menigmaal een onderscheiding
uitgereikt, waarvan het Ajax-e rel id maat
schap van 1959 de belangrijkste was.Ter
gelegenheid daarvan werd Reynolds op 21
maart 1959 door Mies Bouwman op het
podium van Krasnapolsky geconfronteerd
met een versie van „Dit was uw (Ajax)-le-
ven".Tal van vrienden uit heden en verle
den kwamen Reynolds feliciteren.
Jack Reynolds werd dan misschien wel drie
keer geboren, hij stierf slechts éénmaal: op
8 november 1961Maar ook nu gebeurde
er iets bijzonders: vier dagen na zijn over
lijden deed zijn begrafenisstoet hetAjax-
stadion aan. Óp 8 augustus 1965 opende
Van Hall, de burgemeester van Amsterdam
de overkapte lange zittribune in De Meer,
die vernoemd werd naar Jack Reynolds.
Tot 1954 waren alle vaste Ajax-trainers
Britten. Met de aanstelling van de Oosten
rijker Karl Humenberger op 16 juli 1954
kwam aan die traditie een einde. Even na
een gemiddelde van ruim drie per duel.
Onder Buckingham kwamen talenten als
Sjaak Swart, Bennie Muller en Co Prins tot
wasdom. Piet Keizer debuteerde in Ajax-1
en in de jeugd bemoeide Buckingham zich
intensief met dat broodmagere jochie uit
Betondorp, Johan Cruijff. Regelmatig ser
veerde de vrouw van Buckingham in hun
hoekhuisje biefstukken voor Cruijff. In de
sportzaal onderwierp hij Cruijff aan
krachttraining. Buckingham was van me
ning dat Cruijff sterker moest worden. Al
léén dan had het talent kans van slagen in
het betaalde voetbal, zo meende de Brit.
Keith Spurgeon nam vanaf 1961 de 'privé-
training' van Cruijff van Buckingham over.
Mede door oefeningen met halters aan de
enkels groeide de veertienjarige Cruijff in
één seizoen veertien centimeter en werd
hij acht kilo zwaarder.
Het was begin jaren zestig een komen en
gaan van (buitenlandse) trainers. De Oos
tenrijker Joseph 'Pepi' Gruber arriveerde
in 1962. Zijn specialiteit: het rondjes lopen
om De Meer.
Tijdens die rondjes had Gruber moeite
om alle spelers in het oog te houden. Het
gebeurde regelmatig dat brutale apen als
Co Prins of Bennie Muller zich verstopten
onder de tribunes of in het hoekhuisje van
terreinknecht Jan Lens.Volgens Bennie
Muller heeft Gruber hen ooit een uur
staan zoeken.
Na één seizoen was Ajax Gruber echter
kwijt. De Engelsman Jack Rowley werd zijn
opvolger. Ook onder Rowley werd Ajax
geen kampioen. Besloten werd om de laat
ste succesvolle trainer terug te halen. Maar
dit keer kende Vic Buckingham minder
voorspoed. In de eerste seizoenshelft ver
loor Ajax negen maal.
Alleen het de
buut van
de komst van Humenberger deed het be
taalde voetbal zijn intrede. In het eerste
seizoen met Humenberger eindigde Ajax
op de derde plaats. Op 28 juli 1955 werd
tijdens de Algemene Ledenvergadering de
noodklok geluid: men vond dat het spor
tief en vooral financieel niet goed ging. De
Reorganisatie Commissie stelde voor dat
het eerste elftal voortaan door één man
moest worden samengesteld. Er was één
groot probleem: wie wilde driemaal per
week de training bijwonen? Er veranderde
niets.
Karl Humenberger boekte twee seizoenen
later wél succes. In het eerste eredivisie
seizoen 1956-1957) werd Ajax landskam
pioen. Maar er was zowel binnen als buiten
de club veel kritiek op de speelwijze van
Humenberger. Die was te defensief, zeker
voor Ajax-begrippen. Maar liefst veertien
maal had Ajax dat seizoen met slechts één
doelpunt verschil gewonnen (acht keer
werd het I -0).
Het landskampioenschap leverde Ajax
voor het eerst in de historie Europacup
wedstrijden op. Met Humenberger op de
bank begon Ajax op 20 november 1957 in
en tegen het OostduitseWismut aan een
historische serie: 1-3.
De Engelsman Vic Buckingham volgde Karl
Humenberger in juli 1959 op. Net als en
kele voorgangers ging Buckingham in één
van de vier hoekhuisjes van De Meer wo
nen. Het leverde het Ajax-stadion een
nieuwe bijnaam op: Buckingham Palace.
Met Buckingham kwam het 'mooie' weer
terug in het Ajax-spel. In het seizoen 1959-
1960 scoorde Ajax in 35
wedstrijden 114
doelpunten,