I I 'IK HEB NOOIT GEZEGD OAT HET STADION NIET FANTASTISCH KAS' aja*ife al bewezen toen we met een dicht dak ge speeld hebben. Het is logisch dat er kin derziektes optreden. Dat wil echter niet zeggen dat de coach van Ajax niet van leer mag trekken omdat sommige zaken nog niet geregeld zijn. Ik heb echter nooit ge zegd dat het stadion niet fantastisch was. En die berichten over die toeschouwers op de laagste rij heb ik ook gehoord. Ik ben op veel plaatsen op de tribunes ge weest, maar daar nog niet. Ik kan er dus niets over zeggen. Mocht het zo zijn, dan moet dat verholpen worden. Maar ik kijk tegen televisiecamera's aan. En mijn dug out mocht niet nóg meer verhoogd wor den, juist vanwege die zichtlijnen. Dus de trainer van Ajax zit nog slechter. Dat is raar, ja." Wot is voor jou het mooiste aan de Arena Van Gaal: „Het dak vind ik fantastisch. En ondanks dat het zo'n kolossaal stadion is, heeft het toch sfeer. Dat had ik niet ver wacht. Tijdens Ajax-2-FC Twente was al leen de onderste ring bezet en toen vond ik het ook nog gezellig." Omdat het stadion zo steil is. Van Gaal: „Ja, hoewel die steilheid voor sommige mensen weer problemen kan op leveren. Dat kan ik me voorstellen. Mijn ei gen broer zit op de tweede ring en die heeft het daar knap lastig mee. Aan de an dere kant heb je overal prachtig zicht. Ik heb achter de cornervlaggen gezeten en toen dacht ik wat zit je hier eigenlijk goed want je ziet alles. Behalve die eerste rij dan, maar dat zal wel opgelost worden." Toch is er veel irritatie over de Arena's, de ver kooppunten enzovoort. Van Gaal: „Dat zal in de toekomst allemaal beter worden als iedereen z'n plekkie en z'n looppie gevonden heeft. Dat soort din gen heeft tijd nodig." Toch heerst er bij nogal wat supporters heim wee naar de pure voetbalsfeer van De Meer, naar de suppoosten met de Ajax-pet, de kro kettenverkoper op de tribune enzovoort. Van Gaal: „Dat is gewoon een kwestie van gewenning. Natuurlijk, De Meer had sfeer, was een geweldig stadion, maar het was niet meer van deze tijd. Mensen konden niet naar het toilet, konden amper iets te drinken krijgen in de rust. Hier zijn veel meer verkooppunten. Natuurlijk lopen ze hier in Arena-pakjes en is die Ajax-pet weg. Het gaat echter niet om de Ajax-pet of het Arena-kostuum, het gaat om de ménsen in dat kostuum.Als iemand een Ajax-pet op heeft en het is een klerelijer is het ook niet leuk, hoor. In De Meer had je inderdaad van hé, daar is die suppoost en daar is die suppoost. Zelfs de stinkende urinoirs waren nog gezellig. Maar dat zegt men nu. Als men zich echter meer thuis voelt in de Arena is dat gevoel snel weg." Lachend: „En als Ajax ook nog gaat voet ballen zoals in De Meer..." Je bent opgegroeid in de Watergraafsmeer en ging altijd naar Ajax kijken. Hoe was je ais supporter? Van Gaal: „Vanaf mijn zesde kwam ik bij Ajax. Ik stond altijd op de staantribune stadszijde, omdat de meeste doelpunten in de tweede helft werden gescoord en dan speelde Ajax meestal richting stadszijde. Reeds op jeugdige leeftijd had ik dat analy tische in me. Mijn vrienden en ik keken echt naar het voetbal. Als er gescoord werd, juichte ik, zeker in het begin, echter uitbundig. Pas later relativeerde ik meer." „Mijn grote idool was Henk Groot.Toen hij naar Feyenoord ging, vond ik dat heel erg. Hij bleef echter mijn idool.Twee jaar later kwam hij terug en werd Ajax weer kampioen. Feyenoord werd kampioen toen Henk daar speelde en Ajax werd kampioen toen hij weer terug kwam. Dat gegeven was voor mij zo prachtig dat ik het aan ie dereen ging vertellen: het lag allemaal aan Henk." (glimlach) Had je op jonge leeftijd al in je hoofd dat je én succesvol voetballer én succesvol trainer wilde worden? Van Gaal: „Ik wilde in ieder geval leraar li chamelijke opvoeding worden omdat ik met sport bezig wilde zijn; sport was en is alles voor mij. Als voetballer had ik al die ambitie om trainer te worden, maar dat dat Ajax-1 zou worden... Dat is natuurlijk niet iedereen gegeven. Kijk, ik was als spe ler analytisch en zelfkritisch genoeg om te weten dat ik nooit de absolute top zou ha len. Daarvoor miste ik de snelheid. Alle an dere aspecten van het voetbal beheerste ik wel. Als trainer heb je geen snelheid no dig, behalve snelheid van zien dan. En dat had ik altijd al. Ik schatte me in potentie hoger in als trainer dan als voetballer. Dat kun je in alle interviews nalezen."

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 1996 | | pagina 7